Trefwoorden Governance, sturingsconcepten, hiërarchie, markt en netwerking, sturingsinstrumenten
Doelstellingen Het begrip ‘governance’ is zonder meer het meest gebruikte kernwoord in de recente bestuurskunde. Het dekt echter een veelvoudig en veellagig complex van veranderende besturingsverhoudingen in onze samenleving. Het gaat dan zowel om verschuivingen en vormen van verwevenheid tussen overheid en markt, overheid en middenveld als tussen overheden. In dit onderdeel van de opleiding willen we de studenten vanuit de wetenschappelijke literatuur over ‘governance’ leren kijken naar complexe sturingsverhoudingen op concrete beleidsdomeinen: voedselveiligheid, elektriciteit, grote infrastructuurprojecten, welzijnsbeleid,… We hanteren een multidisciplinair bestuurskundig perspectief: politicologische en beleidskundige inzichten, elementen uit het recht en de economie. We leren de studenten hoe ze met dat materiaal sturingsverhoudingen kunnen inventariseren, analyseren en problematiseren. Kritisch en genuanceerd leren kijken naar sturing in en van de samenleving: dat is het algemene doel en meteen ook de kernvaardigheid van een bestuurskundige.
Leerinhoud Verkenning van het begrip ‘governance’: wetenschappelijke stromingen
Welke variabelen in de literatuur werken door op inhoud en betekenis van het begrip?
Hiërarchie, markt en netwerking als basisconcepten van sturing
Privatisering en PPS, coproductie en interactieve beleidsvorming: kritisch kijken naar modewoorden
Sturen op afstand: de rol van onafhankelijke toezichthouders, toezicht als vorm van ‘metasturing’
Begincompetenties De studenten moeten in het algemeen beschikken over de competenties die bij een academische bachelor horen: kunnen synthetiseren, literatuur kunnen verwerken, thema’s kunnen problematiseren en dat materiaal redactioneel behoorlijk verwerken en kunnen presenteren.
Een basiskennis bestuurskunde, beleidskunde en publiek management is aan te raden.
Eindcompetenties Kerncompetenties
1) In staat zijn de wetenschappelijke literatuur over ‘governance’ om te zetten in problematisering van thema’s en cases in het eigen land.
2) In staat zijn een concreet voorbeeld van een beleidsdomein te abstraheren in een analysemodel van sturingsverhoudingen.
3) In staat zijn relevante beleidsmatige vragen te stellen over concrete voorbeelden van sturingsproblematieken.
Algemene competentie
1) Zelfstandig een bestuurskundige problematisering uit kunnen werken, deze helder verwoorden, in een goede structuur verwerken en duidelijk en overzichtelijk presenteren.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Uitgebreide set van teksten op Dokeos
Studiekosten Geen
Studiebegeleiding Permanente begeleiding door de docenten, contacten in kleine groepen en via e-mail
Onderwijsvormen Hoorcolleges door de docent
Hoorcolleges door gastsprekers
Projectwerk: analyse van een relevante praktijkcase met toepassing van de conceptuele kaders inzake governance, per twee studenten
Evaluatievorm Tijdens de examenperiode:
1) Presentatie gedurende 25 minuten: beoordeling van de wetenschappelijke kwaliteit van de inhoud.
2) Na de presentatie volgt een vraag- en antwoordsessie met de docent en mede-studenten: de student wordt beoordeeld op de kwaliteit van zijn antwoorden op kritische vragen.
3) Procesevaluatie projectwerk: evaluatie op het geheel van het proces
De technische aspecten van het presenteren op zich worden niet ingeoefend, de docent geeft wel op een elementaire wijze feedback over ontwerpen van de presentatie en geeft elementaire feedback op de kwaliteit van het presenteren zelf. Dat wordt echter niet apart gekwoteerd.
Tweede zittijd: presentatie en mondelinge verdediging (100%)
OP-leden Filip De Rynck
|
|