CORPORATE GOVERNANCE
 
Wordt gegeven in 1st jaar Master in de handelswetenschappen: finance and risk management - afstudeerrichting: finance and risk management
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 6.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 90.0
Studiepunten [E] 3
Niveau gespecialiseerd
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Hans De Wulf
Referentie HMHAWF01A00010
 
Trefwoorden
Ondernemingsbestuur, agencyconflicten, regulering

Doelstellingen
De student kennis bijbrengen over en inzicht in corporate governance, zowel in de enge betekenis van behoorlijk vennootschapsbestuur (zijnde het aspect van corporate governance waarop de talrijke governance-codes zoals de code Lippens en code Buysse focussen) maar ook in de ruime betekenis van beheersing van agency-conflicten, dat wil zeggen belangenconflicten die ontstaan tussen de mensen die samenwerken rond een onderneming (zoals investeerders, dominante aandeelhouders, obligatiehouders, werknemers, topmanagers,…). Het gaat er vooral om de student te leren welke keuzes ondernemingen moeten maken bij het bepalen van hun financierings- en bestuursstructuur en hoe verschillende keuzes een impact hebben op de belangen van de verschillende bij een onderneming betrokken belangengroepen. Daarbij zal ook onderzocht worden of bepaalde structuren efficiënter zijn gebleken dan andere (bv. systemen van verspreid aandeelhouderschap tegenover systemen met controlerende aandeelhouders).

In de cursus zal niet alleen ingegaan worden op allerlei theorieën, maar ook en vooral op de praktijk van de corporate governance, aan de hand van case studies en bespreking van empirisch onderzoek rond governance-praktijken en hun impact (bv. hebben onafhankelijke bestuurders werkelijk nut?). Er zal steeds de nodige aandacht gaan naar de eigenheid van de Belgische praktijk. Hier en daar zal ook ingegaan worden op de specifieke governance-problemen waarmee (quasi-) overheidsbedrijven te kampen hebben (bv. bestuursstructuur VRT).

Leerinhoud
1. inleiding: waarover gaat corporate governance?; Agency-conflicten: wat zijn het?, verschillende soorten ervan; organisatie van het bestuur van verschillende soorten profit- en non-profitorganisaties; korte historiek van de belangstelling voor corporate governance (van de schandalen uit de jaren 1970 tot die van rond de milleniumwissel, zoals L&H en Enron)

2. nadere analyse van het governance-probleem
Verschillen in financieringstructuur en bestuursstructuur in de wereld
Belang van die verschillen en verschillende soorten conflicten tussen financierders? en andere stakeholders;
Evaluatie van meervoudig stemrecht en andere technieken die disproportie veroorzaken tussen macht en financiële bijdrage aan een onderneming

3. Beheersing van die conflicten via verschillende technieken:
- marktwerking stimuleren
- rol van institutionele investeerders
- rol van groeperingen die belangen van aandeelhouders behartigen (inclusief bv. Deminor; case studies rond hoe dergelijke groepen met een minderheid van aandelen de algemene vergadering sterk kunnen beïnvloeden)
- herverdeling van de bevoegdheden en rechten van aandeelhouders, schuldeisers en management
- samenstelling raad van bestuur (rol en daadwerkelijke impact niet-uitvoerende en onafhankelijke bestuurders)
- comités binnen de raad van bestuur, vooral het auditcomité
- Juridische regels over belangenconflicten (in de ruime zin)
- openbaarmakingsverplichtingen (“disclosure”, bv. over vergoeding van bestuurders en topmanagers)
- rol van verschillende soorten “gatekeepers”: revisoren, financiële analisten
- interne controle en interne audit: waarvoor dienen ze, hoe worden ze opgebouwd.
- wat is de inhoud van de belangrijkste governance-codes hieromtrent en wat is de bedoeling en draagwijdte van die codes?

4. specifieke aspecten van corporate governance in familiebedrijven, waaronder de opvolgingsproblematiek (tussen generaties) en doorgroeiproblematiek (hoe kan een bedrijf professionaliseren in zijn bestuur en toch de belangen van de familie bewaren).

Begincompetenties
Een elementaire kennis van zowel financiële economie (bedrijfsfinanciering) als vennootschapsrecht is nuttig.
De student is bereid Engelse teksten te (leren) lezen.

Eindcompetenties
1) Kennis over en inzicht in corporate governance
Onder meer:
- Kennis van de belangrijkste theorieën rond corporate governance
- Kennis van de standaard aanbevelingen inzake corporate governance
- Inzicht in de variaties op de problematiek naargelang het soort onderneming.
2) De student heeft inzicht in de realiteit van bestuursstructuren en de conflicten tussen stakeholders
3) De student is in staat bij ondernemingen zwakke punten in hun corporate governance te ontdekken en nuttige suggesties te doen ter verbetering daarvan.

Algemene competentie:
1) Vermogen tot kritische reflectie: Onder meer:
- een kritische kijk op talrijke beweringen in de pers en “populaire” literatuur over behoorlijk ondernemingsbestuur
- inzicht in de interactie tussen bestuurspraktijken en juridische en quasi-juridische regels daaromtrent
- inzicht in economische en maatschappelijke impact van governance-structuren.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
er is geen syllabus, noch een handboek beschikbaar. Er zal aan de studenten wel een documentatiebundel ter beschikking gesteld worden, bestaande uit a) een schematisch overzicht van de behandelde onderwerpen (vgl. heel gedetailleerde inhoudstafel); b) een kopie van de code Lippens en de code Buysse; c) artikelen uit de academische literatuur en uit de pers rond corporate governance. Een aanzienlijk deel van de literatuur bedoeld onder c) is in het Engels.

Studiekosten
ongeveer 15 EUR (=prijs documentatiebundel)

literatuur: R. SMERDON, A practical guide to corporate governance, London, Sweet & Maxwell, 2de editie, 2004, 770 p.

Daarnaast zal aan de student een lijst gegeven worden van de interessantste handboeken corporate governance die beschikbaar zijn in de bibliotheek van de Hogeschool, de Universiteit Gent of de Vlerick school. Geen van deze handboeken zal evenwel gebruikt worden.

Studiebegeleiding
Mogelijkheid voor de student om de docent tijdens en buiten de lessen persoonlijk of via e-mail vragen te stellen.

Onderwijsvormen
hoorcollege, wel met beroep op interactie vanwege de studenten, van wie af en toe lectuur ter voorbereiding van een kleine case gevraagd wordt.

Evaluatievorm
Mondeling examen
De hoofdvraag mag schriftelijk voorbereid worden.

OP-leden
Hans De Wulf