OBJECTGEORIËNTEERD PROGRAMMEREN EN ONTWERPEN
 
Wordt gegeven in 3de jaar Bachelor in de industriële wetenschappen: elektronica - ICT
Schakelprogramma tot master in de industriële wetenschappen: elektronica-ICT, O.O. voor Prof.Bach.in electr/ICT multimedia en commun.tech.
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 48.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 170.0
Studiepunten [E] 6
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract? toegankelijk
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Geert Van Hoogenbemt
Referentie IBIWEL03A00006
 
Trefwoorden
Objectgeoriënteerd programmeren, Objectgeoriënteerd ontwerp, P170, P175, T120

Doelstellingen
Objectgeoriënteerd programmeren is een fundamenteel concept van moderne programmeertalen zoals C++, Java en C#. Door de gecodeerde opdrachten te bekijken als objecten eerder dan als commando's, laat OGP toe dat elk gecodeerd object eigenschappen erft van andere objecten. OGP beoogt hergebruik en overdraagbaarheid van code, maar hiervoor is een goed inzicht vereist in de OGP-concepten zoals samenstelling, overerving, abstractie en interfaces.

Leerinhoud
In de programmeertaal Java komen volgende concepten aan bod: klassen, objecten, overerving, polymorfisme en dynamische binding, bstracte klassen, interfaces, pakketten, collections, streams, threads en synchronisatie, uitzonderingen. Er wordt ook ingegaan op de belangrijkste verschillen met C++ en C#.

Begincompetenties
Eindcompetenties verworven in Informatica II.

Eindcompetenties
Kerncompetentie 1:
In staat zijn om objectgeoriënteerde ontwerpprincipes op een efficiënte manier toe te passen. (SC1)

Kerncompetentie 2:
In staat zijn om een objectgeoriënteerd ontwerp om te zetten naar een werkend computerprogramma in Java of C++. (SC2)
Onder meer:
- In staat zijn om een relatief complex probleem te analyseren, te structureren en te vertalen naar een objectgeoriënteerd ontwerp.
- In staat zijn om dit ontwerp om te zetten naar een behoorlijk werkend computerprogramma.
- In staat zijn om een objectgeoriënteerd programma op te stellen, kritisch te testen en uit te voeren. (AC1, AIC2)
- In staat zijn om voor een opgegeven probleem zowel zelfstandig als in groep een computerprogramma op te stellen. (AIC1)

Algemene competentie 1:
In staat zijn om problemen in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen. (AC5)

Algemene competentie 2:
In staat zijn om relevante wetenschappelijke en technische informatie omtrent objectgeoriënteerd programmeren adequaat te verzamelen en te verwerken. (AC2)
Onder meer door hiervoor onderzoeksmethoden en -technieken adequaat aan te wenden, ook binnen een onzekere context. (AWC1)

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Syllabus.
Ter aanvulling zijn boeken over de behandelde onderwerpen ter beschikking in de bibliotheek.
De lesgevers bieden online voorbeeldprogramma's en oefeningen aan.

Studiekosten
€ 12 (syllabus en kopies labonota's)

Studiebegeleiding
Extra uitleg tijdens de labo's en op afspraak, eventueel via e-mail.

Onderwijsvormen
Theorie: hoorcolleges.
Labo: zelfstandig werk aan een individuele PC, groepswerk, projectwerk.

Evaluatievorm
Theorie (mondeling / schriftelijk examen): 45%
Labo (permanente evaluatie, gequoteerde oefeningen en testen): 55%

De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.

OP-leden
Geert Van hoogenbemt, andere leden Vakgroep Informatica