Trefwoorden Objectgeoriënteerd programmeren, Objectgeoriënteerd ontwerp, P170, P175, T120
Doelstellingen Objectgeoriënteerd programmeren is een fundamenteel concept van moderne programmeertalen zoals C++, Java en C#. Door de gecodeerde opdrachten te bekijken als objecten eerder dan als commando's, laat OGP toe dat elk gecodeerd object eigenschappen erft van andere objecten. OGP beoogt hergebruik en overdraagbaarheid van code, maar hiervoor is een goed inzicht vereist in de OGP-concepten zoals samenstelling, overerving, abstractie en interfaces.
Advies : dit opeleingsonderdeel dient als voorbereiding op de keuze ET/EU (Automatisering)
Leerinhoud In de programmeertaal Java komen volgende concepten aan bod: klassen, objecten, overerving, polymorfisme en dynamische binding, abstracte klassen, interfaces, pakketten, collections, streams, threads en synchronisatie, uitzonderingen. Er wordt ook ingegaan op de belangrijkste verschillen met C++ en C#.
Begincompetenties Eindcompetenties verworven in Informatica II.
Eindcompetenties Kerncompetentie 1:
In staat zijn om objectgeoriënteerde ontwerpprincipes op een efficiënte manier toe te passen. (SC1)
Kerncompetentie 2:
In staat zijn om een objectgeoriënteerd ontwerp om te zetten naar een werkend computerprogramma in Java of C++. (SC2)
Onder meer:
- In staat zijn om een relatief complex probleem te analyseren, te structureren en te vertalen naar een objectgeoriënteerd ontwerp.
- In staat zijn om dit ontwerp om te zetten naar een behoorlijk werkend computerprogramma.
- In staat zijn om een objectgeoriënteerd programma op te stellen, kritisch te testen en uit te voeren. (AC1, AIC2)
- In staat zijn om voor een opgegeven probleem zowel zelfstandig als in groep een computerprogramma op te stellen. (AIC1)
Algemene competentie 1:
In staat zijn om problemen in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen. (AC5)
Algemene competentie 2:
In staat zijn om relevante wetenschappelijke en technische informatie omtrent objectgeoriënteerd programmeren adequaat te verzamelen en te verwerken. (AC2)
Onder meer door hiervoor onderzoeksmethoden en -technieken adequaat aan te wenden, ook binnen een onzekere context. (AWC1)
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Syllabus.
Ter aanvulling zijn boeken over de behandelde onderwerpen ter beschikking in de bibliotheek.
De lesgevers bieden online voorbeeldprogramma's en oefeningen aan.
Studiekosten € 12 (syllabus en kopies labonota's)
Studiebegeleiding Extra uitleg tijdens de labo's en op afspraak, eventueel via e-mail.
Onderwijsvormen Theorie: hoorcolleges.
Labo: zelfstandig werk aan een individuele PC, groepswerk, projectwerk.
Evaluatievorm Theorie (mondeling / schriftelijk examen): 45%
Labo (permanente evaluatie, gequoteerde oefeningen en testen): 55%
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.
OP-leden Geert Van hoogenbemt, andere leden Vakgroep Informatica
|
|