Trefwoorden Bruggen : algemene bepalingen en types - Onderbouw van bruggen - Betonnen bruggen - Stalen bruggen – Rijvloeren – Staal-betonbruggen – Beweegbare bruggen – Brugontwerp – Geschiedenis van de bruggenbouw
Doelstellingen De student kent de belangrijkste begrippen in het vakgebied.
De student kan de belangrijkste brugtypes situeren en beschrijven.
De student heeft kennis van de geschiedenis van de bruggenbouw.
De student kan een voorontwerp maken van de klassieke in Vlaanderen gebruikte brugtypes en hun onderbouw.
De student heeft kennis van de eigenschappen en voordelen van actuele brugtypes en ontwikkelingen in het vakgebied.
De student kan op basis van de cursus een voorstel maken van een brugtype bij gegeven randvoorwaarden.
Leerinhoud Basisdefinities – terminologie
Brugtypes
Geschiedenis van de bruggenbouw
Ontwerpbelastingen : verticale en horizontale belastingen op wegbruggen, spoorbruggen, voetgangers- en fietsersbruggen
Verschil voorontwerp – ontwerp
De onderbouw : klassiek laaggefundeerd landhoofd met vleugelmuren of retourmuren, hooggefundeerd landhoofd, andere types, pijlers, funderingstypes
Betonnen bruggen : balkbruggen, kokerbruggen, meervoudige balk-plaatbruggen, kokerliggerbruggen,…
Stalen bruggen : vollewandliggerbruggen, kokerliggerbruggen, vakwerkbruggen, stalen bogen, hangbruggen, orthotrope rijvloer, beweegbare bruggen
Staal-betonbruggen : filler beams, voorgebogen ligger, trogbruggen, tuibruggen
Oplegtoestellen, voegconstructies
Begincompetenties De student heeft kennis van de berekening van constructies.
De student heeft kennis van de sterkteleer en stabiliteit.
De student heeft kennis van de materialen : gewapend beton, voorgespannen beton en staal.
Eindcompetenties
(AC2*) In staat zijn om relevante wetenschappelijke en technische informatie adequaat te verzamelen en te verwerken.
Onder meer :
Het opzoeken en toepassen van de verschillende normen, richtlijnen en berekeningsmethodes die relevant zijn voor maken van een brugontwerp bij gegeven randvoorwaarden.
(AWC3*) In staat zijn om kennis en inzichten uit te breiden op een creatieve en originele wijze.
Onder meer :
Het maken van een brugontwerp bij gegeven randvoorwaarden met zin voor originaliteit en oog voor esthetiek.
(AIC1*) In staat zijn om wetenschappelijk -disciplinaire inzichten toe te passen op complexe ingenieurstechnische problemen.
Onder meer :
Het opzoeken van materiaalgegevens van staal, beton,… en berekeningsmethodes die relevant zijn voor maken van een brugontwerp bij gegeven randvoorwaarden.
(AIC3*) In staat zijn om te ontwerpen, te onderzoeken, te analyseren, en te diagnostiseren.
Onder meer :
Het kunnen aangeven van het meest geschikte brugtype (of –types) op basis van enkele handformules.
Het ontwikkelen van een ingesteldheid waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen een voorontwerp en een gedetailleerd ontwerp (waarbij eventueel onderzoeksdaden te stellen zijn).
(SC2*) In staat zijn om complexe bouwkundige constructies op gevorderde wijze te analyseren.
Onder meer :
Het toepassen van de methode van Guyon en Massonnet voor de analyse van betonnen brugdekken.
Het analyseren van de verschillende spanningscomponenten in dunwandige kokerliggerbruggen.
(SC13*) In staat zijn om complexe civieltechnische projecten te tekenen en te ontwerpen.
Onder meer :
Het uittekenen van een brugontwerp bij gegeven randvoorwaarden met zin voor originaliteit en oog voor esthetiek in 3D.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Syllabus : dr. ir. Wouter De Corte
Informatie ter beschikking gesteld via Dokeos : aanvullende informatie, uitgewerkte voorbeelden, plannen,…
Studiekosten De cursustekst wordt geplaatst op Dokeos.
Kosten van opzoekingwerk.
Kosten van studiemateriaal voor studiewerk.
De kosten worden geraamd op 25.00€.
Studiebegeleiding De studenten kunnen tijdens de hoorcolleges en daarbuiten via e-mail of persoonlijk vragen stellen aan de titularis.
Onderwijsvormen Hoorcolleges met de mogelijkheid tot vraagstelling.
Studiewerk en case-studies.
Evaluatievorm Theorie (mondeling of schriftelijk examen) : 66%
Studiewerk (permanente evaluatie) : 34%
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.
OP-leden Wouter De Corte
Patrick Viaene
Patrick Ampe
|
|