De student vertrouwd maken met
        - de rechtsbegrippen;
        - de rechtsbronnen;
        - het onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht;
        - de indeling van het recht in verschillende rechtstakken;
        - de structuur van het belgisch gerechtelijk apparaat; de bevoegdheden van de rechtbanken.

Een grondige bespreking van de grondslagen van het belgische vermogensrecht:
        - het stelsel van onroerende goederen;
        - het eigendomsrecht;
        - de verwerving van eigendom;
        - de verschillende vormen van mede-eigendom, met de nadruk op het appartementsrecht.

Inleiding tot het verbintenissenrecht.

INLEIDENDE BEGRIPPEN
Recht; de mogelijke rechtsbronnen; de verschillende rechtstakken: privaatrecht en publiekrecht; afdwingbaarheid van de rechtsregels; indeling volgens noodzaak of belang; hiërarchie van de rechtsregels; rechtspraak; interpretatie; algemene rechtsbeginselen.

HET BELGISCH RECHTSSYSTEEM
Wetgeving: totstandkoming van wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen.
Belgische gerechtelijke instellingen: de bevoegdheden van de rechtbanken en de hoven; de Hoge Raad voor Justitie.

HET ZAKENRECHT
- Het stelsel van onroerende goederen;
- Bezit, eigendom, mede-eigendom, vruchtgebruik, gebruik en bewoning, erfpacht, opstal, erfdienstbaarheden, huur, handelshuur, pacht: algemene kenmerken, rechten en plichten van de titularissen van de zakelijke rechten;
- Eigendomsrecht en eigendomsbeperkingen: rechtsmisbruik, hinder uit nabuurschap;
- Eigendomsverwerving: toe-eigening, verkrijgende verjaring, natrekking, overdracht;
- Mede-eigendom: gewone, vrijwillige, gedwongen mede-eigendom; appartementsrecht;
- Afpaling en afsluiting: minnelijke en gerechtelijke afpaling; procedure.

VERBINTENISSENRECHT
Begrippen: overeenkomst, contract, verbintenis;
Bronnen van verbintenissen, bestanddelen van een overeenkomst; geldigheidsvoorwaarden, nietigheid van een contract; bewijsmiddelen.

SPECIFIEKE COMPETENTIE :
In staat zijn om de relevante wet- en regelgeving adequaat toe te passen. [SC8]

ALGEMENE COMPETENTIE 1:
In staat zijn om relevante wetenschappelijke en technische informatie adequaat te verzamelen en te verwerken. [AC2]
        Onder meer:
        - Kennis hebben van de verschillende mogelijke rechtsbronnen en inzicht hebben in de relevantie en de waarde ervan bij probleemsituaties met betrekking tot vastgoed;
        - Juridische informatie op een adequate manier kunnen opsporen en verwerken.

ALGEMENE COMPETENTIE 2:
In staat zijn om complexe problemen adequaat op te lossen. [AC3]
Onder meer:
        - In staat zijn om juridische probleemsituaties met betrekking tot vastgoed zelfstandig te kunnen definiëren en analyseren;
        - In staat zijn om een positieve bijdrage te leveren ter formulering van oplossingen voor dergelijke problemen .