Trefwoorden bodemkunde, bodemkaart, bodemclassificatie, bodemsanering
Doelstellingen - Het opbouwen van een basiskennnis inzake geschiktheidsclassificatie en evaluatie van bodems voor landbouwkundige en niet-landbouwkundige doeleinden;
- Inzicht verwerven in de elementen van de bodemkaart en het gebruik van de bodemassociatiekaarten;
- Het leren reflecteren over een bodembeleid;
- Kennisneming van de wet- en regelgeving met betrekking tot bodemverontreiniging en bodemsanering.
Leerinhoud
DEEL I:
- Geologie en bodemvormende materialen; gesteenten van de aardkorst;
- Bodemvormende factoren en processen;
- Bodemprofiel en bodemhorizonten;
- Fysische bodemeigenschappen: korrelgroottefracties, textuur, bodemstructuur, compactiegraad;
- Structuur van boven- en ondergrond; structuurverval; structuurverbeteringstechnieken;
- Chemische bodemeigenschappen: humus- en stikstofgehalte, humificatie, zuurheidsgraad, vastleggings- en uitwisselingsvermogen;
- Levende organismen in de bodem: bodemfauna, micro-organismen;
- Scheikundige grondontleding en bemestingsadvies;
- Bodembestanddelen: vaste minerale en organische bestanddelen, water- en luchthuishouding;
- Bodemcartering: de bodemkaart; bodemassociatiekaarten;
- Bodemclassificatie: het belgisch systeem; Soil Taxonomy; het FAO classificatiesysteem;
- Geschiktheidsclassificatie, landevaluatie en grondverbetering;
- Bodemdegradatie en bodemverontreiniging;
- Bodembehoud, bodembeheer en bodembeleid.
DEEL II:
Het bodemsaneringsdecreet: bodemverontreiniging(en), bodemonderzoek, bodemsaneringsprocedure, bodemattest.
Begincompetenties Elementaire kennis van de organische scheikunde.
Bekendheid met cartografisch materiaal.
Eindcompetenties Kerncompetentie 1: In staat zijn om de relevante wet- en regelgeving adequaat toe te passen. [SC8]
Onder meer:
- In staat zijn om te handelen in overeenstemming met het bodemsaneringsdecreet;
- Inzicht hebben in de verschillende vormen van bodemverontreiniging, de uitvoering van een bodemonderzoek, de te volgen saneringsprocedure, de voorwaarden voor aflevering van een bodemattest.
Kerncompetentie 2: In staat zijn om informatie met een geografische component te interpreteren, te beheren en te analyseren. [SC9]
Onder meer:
- Vertrouwd zijn met de bodemkaart en met bodemassociatiekaarten, en in staat zijn om de kaartgegevens te analyseren en te interpreteren.
Kerncompetentie 3: In staat zijn om bij de studie en de uitvoering van een project milieu-, kwaliteits- en veiligheidsbewust te handelen. [SC10]
Onder meer:
- In staat zijn om bouwkundige projecten te kaderen in een samenhangend bodembeleid.
Algemene competentie 1: In staat zijn om relevante wetenschappelijke en technische informatie adequaat te verzamelen en te verwerken. [AC2]
Algemene competentie 2: In staat zijn om adequaat te communiceren over het eigen onderzoek en probleemoplossingen zowel met leken als met vakgenoten. [AC4]
Onder meer met betrekking tot het project in teamverband:
- In staat zijn om op een efficiënte wijze onderling te communiceren over het project;
- In staat zijn om de resultaten van het projectwerk op een adequate wijze voor te stellen aan derden.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Referenties:
- Ameryckx, J., Verheye W., Vermeire R., Bodemkunde, 1995, verkrijgbaar Geologisch Instituut UGent, dienst Bodemkunde, De Sterre, Krijgslaan 281, gebouw S8;
- OVAM: www.ovam.be
Aanvullend lesmateriaal wordt ter beschikking gesteld via het elektronisch leerplatform.
Studiekosten
Studiebegeleiding 1. Persoonlijk contact met de docent: De docent staat ook buiten de voorziene contacturen ter beschikking voor het beantwoorden van vragen en het oplossen van praktische problemen met betrekking tot het opleidingsonderdeel (via e-mail of na afspraak).
2. Elektronische leeromgeving: Voor aanvullende nota's, bijkomende informatie en mogelijke examenvragen kunnen de studenten terecht op het elektronisch leerplatform.
Onderwijsvormen Zelfstudie en begeleid zelfstandig leren;
Hoorcolleges;
Projectwerk op zelfstandige basis of in teamverband, met rapportering en presentatie.
Evaluatievorm
Projectwerk: rapport + presentatie: 50%
Theorie: mondeling examen met open vragen en schriftelijke voorbereiding: 50%
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de delen 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.
OP-leden Frank VANDEDRINCK
Vakgroep bouwkunde
|