Trefwoorden Metallurgie, metaalselectie, niet destructief en destructief materiaalonderzoek.
Doelstellingen Vanuit de studie van de metaalkundige structuren en eventuele thermische behandelingen van metalen en legeringen leert de student het verband zien tussen structuur en eigenschappen, evenals praktische toepassingen van de diverse staalsoorten, gietijzer en de belangrijkste non-ferro legeringen. De student leert metallografische structuren herkennen door materiaalonderzoek. De student krijgt inzicht in hoe de metaalselectie voor een welbepaalde toepassing gebeurt.
Leerinhoud Theorie
De cursus handelt in essentie over de microstructuur van metalen en daaraan gerelateerde eigenschappen van metalen. De materie is opgedeeld in vier delen:
Fundamenten van de metaalkunde (kristalstructuur, roosterfouten, diffusie, stollingstheorie)
Mechanische eigenschappen van metalen (plastische vervorming, versteviging, falen)
Ferro-legeringen (binaire legeringen, staal, gietijzer, thermische behandelingen)
Non-ferrolegeringen (aluminium, koper en verwante legeringen)
Oefeningen
Het herkennen en analyseren van materialen via destructief en niet destructief materiaalonderzoek. Oefeningen op werken met bijvoorbeeld fasen- & transformatiediagrammen en hardbaarheidscurves.
Begincompetenties De eindcompetenties van Machine-elementen en Materiaalkunde (2Ba EM) moeten bereikt zijn.
Eindcompetenties Kerncompetentie:
In staat zijn om elektromechanische projecten op een gestructureerde manier te ontwerpen (SC4), meer bepaald van toepassing op:
• Een gefundeerde materiaalkeuze kunnen maken wat betreft metallische onderdelen.
• Het voorspellen van het gedrag van metalen aan de hand van hun materiaaleigenschappen en structuur.
Algemene competentie 1:
In staat zijn om wetenschappelijke paradigma’s binnen hun grenzen toe te passen (AWC2); meer bepaald van toepassing op:
• Begrijpen hoe de microstructuur van metalen verwant zijn aan hun materiaalkundige eigenschappen.
• Begrijpen hoe warmte- of andere nabehandelingen de eigenschappen van metalen beïnvloeden.
Algemene competentie 2:
In staat zijn om te ontwerpen, te onderzoeken, te analyseren en te diagnosticeren (AIC3); meer bepaald van toepassing op:
• Gebaseerd op materiaaleigenschappen correcte metaalselectie maken voor een welbepaald ontwerp.
• Door microscopische analyse de samenstelling en structuur van een metaal vast te stellen.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Cursus Technische Metaalkunde & Metaalselectie.
Didactische hulpmaterialen: materiaalselectie software CES.
Voor de praktische oefeningen wordt bovendien verwezen naar procedures die in het kader van destructief en niet destructief materiaalonderzoek aangeleerd worden.
Verduidelijkingen, achtergrondinformatie en demonstraties, die tijdens de les worden gegeven, dienen door de student (naar eigen inzicht) zelf genoteerd te worden en vormen mee het studiemateriaal.
Bijkomende (facultatieve) literatuur: zie uitgebreide referentielijst in de cursus en de geciteerde werken.
Studiekosten Ongeveer € 70 (boek + syllabus)
Studiebegeleiding Na afspraak met de titularis.
Continue begeleiding tijdens oefeningen en labo’s.
Onderwijsvormen Hoorcolleges en oefeningen.
Praktische opdrachten in labo destructief en niet destructief materiaalonderzoek.
Zelfstudie.
Evaluatievorm Theorie: mondeling examen met schriftelijke voorbereiding: open vragen m.b.t. cursus en lesnota’s.
Idem in tweede zittijd.
Geleide oefeningen/labo’s: permanente evaluatie en test.
Wegingcoëfficiënt :
Theorie : 73 %
Oefeningen : 27 %
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.
OP-leden Kim RAGAERT
|
|