Trefwoorden Pedagogiek, Psychologie, Doelstellingen, Ontwikkelingsdoelen, Didactische werkvormen, Didactische principes, Onderwijsdecreten, Onderwijstendensen, Waarnemen en observeren, Communicatie en feedback
Doelstellingen Een gedetailleerde lijst met doelstellingen is terug te vinden in de syllabus.
Kennis en inzicht hebben in alle ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs.
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van de verschillende leergebieden volgens het boek Ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs.
De basiscompetenties “het begeleiden van leer-, ontwikkelings-, en opvoedingsprocessen” en “het functioneren binnen de onderwijsgemeenschap” zinvol kunnen omschrijven.
De wettelijke basis van de algemene onderwijsorganisatie kunnen toelichten.
De beleidsmatige organisatie voor het onderwijs in Vlaanderen kunnen schetsen.
De indeling in schoolnetten kunnen toelichten.
De verschillende onderwijsniveaus kunnen weergeven.
De verschillende types van buitengewoon onderwijs kunnen opsommen en toelichten.
De functie van Entiteit Curriculum en VLOR kunnen toelichten.
De visie van het Gemeenschapsonderwijs kunnen verwoorden.
De termen opvoeding, vorming en onderwijs kunnen vergelijken.
Betekenis kunnen geven van verschillende psychologische stromingen: behaviorisme, dieptepsychologie, humanistische psychologie.
De cognitieve, psychomotorische en affectieve leerprocessen kunnen beschrijven en illustreren.
Verschillende visies op intelligentie kunnen vergelijken.
Historische ontwikkelingen van de kleuterschool kunnen bespreken.
De betekenis van belangrijke pedagogen voor het huidige kleuteronderwijs kunnen aangeven.
De eigenheid van de kleuterschool kunnen bespreken.
Een omschrijving van de kleuterdidactiek kunnen geven.
Observaties uitvoeren op een objectieve manier.
Eigen ervaringen in verband met hoe mensen elkaar wederzijds beïnvloeden door hun manier van observeren en communiceren analyseren.
Eigen ervaringen met hoe mensen elkaar wederzijds beïnvloeden door hun manier van observeren en communiceren analyseren.
De communicatieaxioma's benoemen die aan bod komen in praktijkgerichte realistische gesprekken.
De verschillende componenten van het didactisch model van Van Gelder kunnen analyseren.
Belang van het hoekenwerk in de kleuterklas kunnen aantonen en illustreren met praktijkvoorbeelden.
Het verband tussen een goede ruimtelijke organisatie en het bereiken van de ontwikkelingsdoelen kunnen bespreken.
Het verloop van een onthaal kunnen beschrijven.
Uitleggen wat van een leerkracht verwacht wordt tijdens de begeleiding van opvoedende spelen, ervaringsactiviteiten en expressieactiviteiten.
Een gedetailleerde lijst met doelstellingen is terug te vinden in de syllabus.
Leerinhoud Wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs.
- Basis van de onderwijsorganisatie in Vlaanderen - Begrippen, opvoeding, vorming en onderwijs - Het didactisch model van Van Gelder - Inleiding tot de algemene psychologie - Psychologische stromingen: behaviorisme, dieptepsychologie, humanistische psychologie - Groepsprocessen - Sociale beïnvloeding - Cognitieve leerprocessen
- Psychomotorische en dynamisch-affectieve leerprocessen. - Verschillende visies op intelligentie - Basiscompetenties van de leraar kleuteronderwijs
- Betekenis van de kleuterschool : historiek en huidige visie
- Kleuterdidactiek : didactisch model Van Gelder, ontwikkelingsdoelen, leerplandoelstellingen, kerndoelstellingen van de activiteit, didactische beginsituatie, fasedoelstellingen, leerinhouden, belangstellingscentrum, didactische principes, didactische werkvormen, leermiddelen, organisatie, proces- en productevaluatie, activiteiten in de kleuterklas, inrichting en uitrusting van de kleuterklas, onthaal, opvoedende spelen, ervaringsactiviteiten, expressieactiviteiten
- Waarnemen en observeren
- Communicatie en feedback
Begincompetenties De eindtermen van het secundair onderwijs behaald hebben.
Eindcompetenties Verwijzend naar decretaal vastgelegde algemene competenties en de algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsgerichte competenties meer bepaald de basiscompetenties voor “de Professionele Bachelor in Onderwijs: kleuteronderwijs” wordt voornamelijk gewerkt aan:
ALGEMENE COMPETENTIES
* denk- en redeneervaardigheid
* het verwerven en verwerken van informatie
ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
* het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk.
BEROEPSSPECIFIEKE COMPETENTIES
FG1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen.
De leerkracht kan :
1.1.2 bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter.
De ondersteunende kennis omvat de kindkenmerken en de kenmerken van de groep en werkwijzen om die te achterhalen.
1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De leerkracht kan :
1.2.3 bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan;
1.2.5 doelstellingen concreet en operationeel formuleren.
De ondersteunende kennis omvat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, de krachtlijnen van het leerplan in kwestie, het concept 'schoolwerkplan' en het proces van handelingsplanning, evenals de techniek van formulering van doelstellingen.
1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
De leerkracht kan :
1.3.1 rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt;
De ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen. (+ het analyseren van wat een leerinhoud omvat)
1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw van en de samenhang binnen en tussen diverse ontwikkelingsgebieden en praktijkvoorbeelden van omgaan met meertaligheid.
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden. (+ inzicht in de leerprocessen om werkvormen daarop te laten aansluiten)
1.8 De leerkracht kan observatie voorbereiden.
De ondersteunende kennis omvat observatietechnieken en -instrumenten, kindvolgsystemen, de signaalwaarde van gedragingen en visies op observatie met het oog op bijsturing en differentiatie.
1.9 De leerkracht kan observeren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.
De ondersteunende kennis omvat observatietechnieken en -instrumenten, kindvolgsystemen, de signaalwaarde van gedragingen, visies op observatie met het oog op bijsturing en differentiatie en kennis van wijzen van reflecteren op zijn eigen onderwijsgedrag. De kennis omvat tevens de structuur en de werking van het lager onderwijs en van het buitengewoon onderwijs, met het oog op (her-)oriëntering en eventuele samenwerking.
1.11. De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de kleuters.
1.11.3. Vragen, opdrachten en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere ondersteuning, helder formuleren en herformuleren.
Ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties en methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in niet-taalvakken.
FG2: de leraar als opvoeder:
2.1. De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de kleuters in de groep en op school.
De ondersteunende kennis omvat groepsdynamische en interactieprocessen en kennis van sociale ontwikkeling bij jonge kinderen.
2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de kleuters bevorderen.
De ondersteunende kennis omvat de sociale en culturele realiteiten van kinderen, en tevens het ontstaan van beeldvorming en vooroordelen en de wijze waarop men ermee kan omgaan.
2.3 De leerkracht kan door attitudevorming kleuters op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
De ondersteunende kennis omvat het pedagogische project, het schoolwerkplan, de van toepassing zijnde eindtermen en ontwikkelingsdoelen, verschijningsvormen van het verborgen curriculum, en kenmerken van de morele ontwikkeling van jonge kinderen.
FG4: de leraar als organisator:
4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.
De ondersteunende kennis omvat de aspecten van kindaangepast klasmanagement en van ontwikkelingsbevorderende en -belemmerende factoren.
4.2 De leerkracht kan een kindgericht dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.
De ondersteunende kennis omvat de diverse aspecten van kindaangepast tijdsmanagement en voor de leerkracht relevante planningsmethoden op korte en langere termijn.
4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.
De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen.
FG5: de leraar als innovator-onderzoeker
5.3. De leerkracht kan zijn eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen.
De ondersteunende kennis omvat vormen van reflectie op het eigen handelen en functioneren in de klas en op school, en de kenmerken van een eenvoudig praktijkgericht onderzoek.
FG7: de leraar als lid van schoolteam
7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam.
De ondersteunende kennis omvat vormen van samenwerkingsverbanden binnen de school, decretale participatiestructuren, overlegorganen en hun bevoegdheden en kenmerken van schoolcultuur. Ondersteunende kennis omvat eveneens de relevante kennis inzake het schoolbeleid en modellen van schoolorganisatie.
FG9: de leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's.
De ondersteunende kennis omvat recente ontwikkelingen in onderwijs en referentiekaders om die ontwikkelingen in onderwijs te duiden.
9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving.
De ondersteunende kennis betreft referentiekaders om het lerarenberoep maatschappelijk te kunnen situeren en de eigen basiscompetenties en het eigen beroepsprofiel.
FG10 de leraar als cultuurparticipant
10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen:
- het sociaal-politieke domein;
- het sociaal-economische domein;
- het levensbeschouwelijke domein;
- het cultureel-esthetische domein;
- het cultureel-wetenschappelijke domein.
De leerkracht kan :
10.1.1 werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema's en ontwikkelingen, en erover dialogeren.
De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen.
ATTITUDES
A1. Beslissingsvermogen;
A2. Relationele gerichtheid;
A3.Kritische ingesteldheid;
A4. Leergierigheid;
A5. Organisatievermogen;
A6. Zin voor samenwerking;
A7. Verantwoordelijkheidszin;
A8. Flexibiliteit.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Informatiemap voor de onderwijspraktijk gewoon basisonderwijs: ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
Informatiebrochure "Onderwijslandschap Vlaanderen in een notedop."
* Syllabus
* Aanvullende teksten, eigen nota's
Studiekosten 15 EUR
Studiebegeleiding Monitoraat wordt georganiseerd op donderdagnamiddag. Begeleiding is mogelijk na afspraak met de betrokken lector.
Onderwijsvormen Hoorcollege, interactieve lessen met discussie en opdrachten, onderwijs- en leergesprekken.
Evaluatievorm Diploma- en Creditcontract:
Eerste zittijd:
schriftelijk examen 95%
taken 5%
Tweede zittijd:
schriftelijk examen 95%
taken 5% wordt overgeheveld van eerste naar tweede zittijd.
Examencontract
Inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving met een diplomacontract.
OP-leden Emmie VAN MALDEREN, Helena VANHUYSSE, Kim RAU
|
|