Trefwoorden kleuteronderwijs, Wiskundige initiatie, getallen, meten, ruimte, levende en niet-levende natuur, techniek, mens en maatschappij, tijd, ontwikkelingsdoelen
Doelstellingen
- kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van wiskundige initiatie en wereldoriëntatie;van het kleuteronderwijs
- praktijkgerichte uitwerking geven aan de OD van wiskundige initiatie en wereldoriëntatie van het kleuteronderwijs
- kennis en inzicht hebben over: opvoedende spelen;
- kennis en inzicht hebben over visuele waarnemingsspelen;
- kennis en inzicht hebben van de elementaire tijds- en ruimtebegrippen en hun mogelijke toepassing in
de kleuterklas;
- kennis en inzicht hebben in de herkomst van de historische feestdagen en vieringen;
- kennis hebben van de levende en niet-levende natuur en een uitwerking kunnen geven op niveau van de kleuterklas; - kennis en inzicht hebben in de opvatting over technologie in de kleuterklas
- kennis en inzicht hebben in het toepassen van het technologisch proces bij 'techniek en voeding'
- ingesteldheid tot levenslang leren
- de verworven basiskennis uit de lessen wiskundige initiatie, wereldoriëntatie en zelfstudie kunnen toepassen
- aandacht voor het ontwikkelen van het beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, creatieve ingesteldheid, flexibiliteit, taalgebruik en communicatie.
- uitwerking kunnen geven aan de doelstellingen van de wiskundige initiatie in de kleuterschool;
- in staat zijn om individueel een wiskundig geïnitieerd opvoedend spel aan te leren aan kleuters;
- Aan natuurexploratie kunnen doen met kleuters
- begrippen in verband met tijd en ruimte integreren in de dagelijkse activiteiten van de kleuters; - techniek begrijpen, duiden en hanteren en in een kookactiviteit kunnen integreren - het technologisch proces in een kookactiviteit kunnen integreren - de uitvoeringsfase van een kookactiviteit met pictogrammen kunnen voorstellen
- historische feestdagen en vieringen kunnen integreren in de week- en seizoensthema's van de kleuters.
Een meer gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabus.
Leerinhoud -Wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs
-opvoedende spelen;
- visuele waarnemingsspelen;
- ruimtebesef;
- theoretische benadering van de ruimtebegrippen de ruimtebeleving en de getallen;
- overzicht van het dieren- en plantenrijk
- relaties tussen levende en niet-levende natuur en hun juiste terminologie; - techniek in de kleuterklas - het technologische proces - techniek/technologie begrijpen, duiden en hanteren - techniek en voeding
- de voedingsmiddelen waarnemen en bespreken
- de delen van groenten en fruit en van eenvoudige levensmiddelen kennen
- voedingswarenkennis
- theorie over voeding en gezondheid
- natuurexploratie met kleuters
- herkomst historische feestdagen en vieringen.
Begincompetenties Eindtermen van het secundair onderwijs behaald hebben.
Eindcompetenties Verwijzend naar decretaal vastgelegde algemene competenties en de algemene beroepsgerichte competenties meer bepaald de basiscompetenties voor “de Professionele Bachelor in Onderwijs: kleuteronderwijs” wordt voornamelijk gewerkt aan:
- Algemene competenties:
* denk en redeneervaardigheid
* het verwerven en verwerken van informatie
* het vermogen tot kritische reflectie en de nodige creativiteit
* het vermogen tot communiceren van informatie , ideeën, problemen en oplossingen en een ingesteldheid tot levenslang leren
- Algemene beroepsgerichte competenties
* teamgericht kunnen werken
* oplossingsgericht kunnen werken in de zin van zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk
-Beroepsspecifieke competenties:
Functioneel geheel 1:De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen.
1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.(WO 1,2,3,4,5,6, WI 1,2,3
)
1.2.3 bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan;
1.2.5 doelstellingen concreet en operationeel formuleren.
1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen.
1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;
1.5.2 gepaste groeperingsvormen kiezen;
1.5.3 multimedia functioneel gebruiken;
1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep;
1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen.
1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de kleuters.
1.11.3 vragen, opdrachten en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere ondersteuning, helder formuleren en herformuleren;
1.11.4 via beeldtaal vragen en opdrachten helder formuleren;
Functioneel geheel 2:De leraar als opvoeder
2.3 De leerkracht kan door attitudevorming kleuters op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.:
2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.(WO 3, 4
)
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
Functioneel geheel 3:De leraar als inhoudelijke expert
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.
3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.(WO 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.12, 3, 4, 5, 6 wi 1, 2, 3
)
3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.
3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak.
3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van kleuters.
Functioneel geheel 4: De leraar als organisator
4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.(wo 5, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8 WI 1,2,3
)
4.2 De leerkracht kan een kindgericht dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.(WO 5
)
4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.(WO 2.5, 6
)
Functioneel geheel 5: De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.3 De leerkracht kan zijn eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen.
Functioneel geheel 7: De leraar als lid van een schoolteam
7.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.
7.3.1 in dialoog met collega's en de schoolleiding reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen;
7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam.
Functioneel geheel 10: De leraar als cultuurparticipant
10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen
- het sociaal-politieke domein;
- het sociaal-economische domein;
- het levensbeschouwelijke domein;
- het cultureel-esthetische domein;
- het cultureel-wetenschappelijke domein.
10.1.1 werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema's en ontwikkelingen, en erover dialogeren
- De ondersteunende kennis en vaardigheden omvatten de competenties van een beginnende leerkracht: de leerkracht als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen; opvoeder; inhoudelijk expert; organisator; onderzoeker, als lid van een schoolteam en als cultuurparticipant
Attitudes:
A1: beslissingsvermogen
A2: relationele gerichtheid
A3: kritische ingesteldheid
A4: leergierigheid
A5: organisatievermogen
A6: zin voor samenwerking
A7: verantwoordelijkheidszin
A8: flexibiliteit
.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: - Ontwikkelingsdoelen en eindtermen van het kleuteronderwijs;
- syllabus;
- video-opnamen;
- dvd's;
- elektronische leeromgeving: DOKEOS;
- vakspecifiek didactisch materiaal.
Studiekosten 20 EUR
Studiebegeleiding Individueel monitoraat op afspraak is mogelijk op donderdagnamiddag.
Studenten kunnen een afspraak maken met de betrokken lector.
Onderwijsvormen Leergesprek, klasgesprek, proefondervindelijk, en demonstratie.
Evaluatievorm Diploma- en Creditcontract:
Eerste zittijd:
- permanente evaluatie 20%
Bij permanente evaluatie is een tweede zittijd niet mogelijk door een vervangende taak
- taken 30%
- examen 50%
Tweede zittijd:
- permanente evaluatie wordt overgeheveld van eerste naar tweede zittijd 20%
- taken 30%
- examen 50%
Examencontract:
Inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving van een diplomacontract.
OP-leden Bert DE JONGHE, Jeroen GABRIELS, Diane BOUDRINGHIEN
|
|