STAGE I
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, tweejarig SOV-programma voor bachelors of masters: 1ste jaar
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 35.0
Totale studietijd [D] 75.0
Studiepunten [E] 3
Niveau inleidend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Helena Vanhuysse
Referentie LCKLEI01A00005
 
Trefwoorden
Ontwikkelen en begeleiden van kleuteractiviteiten, Ontwikkelingsdoelen, participerende observatiestage, pedagogisch-didactisch handelen.

Doelstellingen
Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs.
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs.

Verzamelt informatie over de beginsituatie van de kleuters en de klas.
Formuleert de doelstellingen van de activiteit en linkt deze aan de ontwikkelingsdoelen.
Formuleert de doelstellingen van de activiteit in concreet waarneembaar kleutergedrag en linkt deze aan de didactische beginsituatie.
Voert doelgerichte gesprekken met de kleuters in Standaardnederlands.
Gebruikt een taal die past bij het begripsvermogen van de kleuters.
Biedt kleuters de ruimte om zich te uiten.
Oefent zich in het gepast omgaan met de gevoelens van de kinderen: luistert actief en vertoont aandachtgevend gedrag.
Geeft gedragsgerichte feedback.
Aanvaardt en respecteert de sociale en culturele eigenheid van elk kind.
Vertoont voorbeeldgedrag op gebied van sociale omgang.
Voert elementaire verzorgingstaken uit: toiletbezoek, neus snuiten, ...
Omschrijft de basiskennis en –vaardigheden voor de geobserveerde activiteiten.
Leeft de gemaakte afspraken inzake administratieve verplichtingen op een correcte wijze na (zie stagereglement).
Stelt zich discreet op t.o.v. gegevens die hij over een kleuter verneemt.
Informeert zich over regels en afspraken die gelden op de stageschool en leeft die na.
Maakt duidelijke afspraken met de mentor en leeft ze na.


Leerinhoud
Observatiestage: globale verkenning van het werkveld via observatie.
Theoretische inzichten kunnen toepassen op het maken van voorbereidingen van activiteiten.
Ontwikkelingsdoelen.



Begincompetenties
- De eindtermen van het secundair onderwijs, inzonderheid: informatie kunnen opzoeken, kunnen structureren, ordelijk kunnen werken, zich mondeling en schriftelijk behoorlijk kunnen uitdrukken.


Eindcompetenties
Verwijzend naar decretaal vastgelegde algemene competenties en de algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsgerichte competenties meer bepaald de basiscompetenties voor “de Professionele Bachelor in Onderwijs: kleuteronderwijs” wordt voornamelijk gewerkt aan:

ALGEMENE COMPETENTIES
Denk- en redeneervaardigheid
Het verwerven en verwerken van informatie
Het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken

ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk.

BEROEPSSPECIFIEKE COMPTENTIES
FG 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen.
1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De leerkracht kan :
1.2.3 bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan;
1.2.5 doelstellingen concreet en operationeel formuleren.
1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de kleuters.
1.11.1 Met de kleuters doelgericht gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven.

FG 2: De leraar als opvoeder
2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de kleuters in de groep en op school.
De leerkracht kan :
2.1.1 als teamlid werken aan het opbouwen van een positieve interactie met de groep, waarbij hij ook de relatie tussen de kleuters stimuleert;
2.1.3 met respect voor eigenheid en diversiteit reageren op gevoelens van kleuters;
2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de kleuters bevorderen.
De leerkracht kan :
2.2.1 de eigenheid van een individuele kleuter in het kader van zijn sociaal-culturele context (h)erkennen, bespreekbaar maken, en ermee omgaan met het oog op de zelfontplooiing en de integratie van elke kleuter;
2.3 De leerkracht kan door attitudevorming kleuters op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
De leerkracht kan :
2.3.1 een aantal conventies op het gebied van sociale omgang voorleven en leren toepassen;
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
De leerkracht kan :
2.6.1 zorgen voor de algemene lichamelijke gezondheid van de kleuter en courante elementaire verzorgingstaken uitvoeren;

FG 3: De leraar als inhoudelijk expert
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.
De leerkracht kan :
3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.
De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en de samenhang tussen de diverse leergebieden en de mogelijkheden van permanente vorming.

FG 4: De leraar als organisator
4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
De leerkracht kan :
4.3.1 op correcte wijze een aantal administratieve taken uitvoeren die behoren tot zijn takenpakket.

FG 6: De leraar als partner van de ouders en verzorgers
6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over het kind.

FG 7: De leraar als lid van een schoolteam
7.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.


ATTITUDES
A1. Beslissingsvermogen;
A2. Relationele gerichtheid;
A3.Kritische ingesteldheid;
A5. Organisatievermogen;
A6. Zin voor samenwerking;
A7. Verantwoordelijkheidszin;
A8. Flexibiliteit.


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Documenten die te downloaden zijn van Dokeos.
Eigen nota’s uit de lessen i.f.v. stage.
Informatiemap voor de onderwijspraktijk gewoon basisonderwijs: ontwikkelingsdoelen en eindtermen.


Studiekosten
25 EUR
Verplaatsing naar de hospiteerscholen.


Studiebegeleiding
Monitoraat op donderdagnamiddag.
Begeleiding mogelijk na afspraak met de betrokken lectoren.

Onderwijsvormen
Participerende observaties.


Evaluatievorm
Diploma- en Creditcontract:
Eerste zittijd:
100% taken op basis van observatieopdrachten.
Tweede zittijd:
100% taken op basis van observatieopdrachten.
Indienen van een aangepast pedagogisch-didactisch dossier.

Examencontract:
Inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving met een diplomacontract.


OP-leden
Emmie VAN MALDEREN, Helena VANHUYSSE, Kim RAU.