NEDERLANDS I
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, tweejarig SOV-programma voor bachelors of masters: 1ste jaar
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 24.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 100.0
Studiepunten [E] 4
Niveau inleidend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Donald Hendrickx
Referentie LCKLEI01A00008
 
Trefwoorden
Taal, Nederlands, didactiek, voorbereiding speelleeractiviteiten, ontwikkelingsdoelen

Doelstellingen
Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van “Nederlands luisteren, spreken en taalbeschouwing” van het kleuteronderwijs.
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van “Nederlands luisteren, spreken en taalbeschouwing” van het kleuteronderwijs.
- de student vertoont een gerichtheid op het gebruik van het Standaardnederlands in zijn mondelinge en schriftelijke communicatie
- de student vertoont een gerichtheid op variatie in intonatie, volume, mimiek en lichaamshouding
- de student vertoont een gerichtheid op een taal- en denkstimulerende communicatie met kleuters (OD 2.11.)
- de student heeft kennis van voor kleuters geschikte verhalen en prentenboeken (OD 1.3., 1.5., 2.1.,, 2.10., 3.4., 5.1.)
- de student heeft inzicht in diverse vormen van figurentheater voor kleuters
- de student kan een kleutergericht scenario voor een figurentheater schrijven (OD 1.3., 2.1., 2.10., 5.1.)
- de student kan een figuur op een correcte manier manipuleren
- de student heeft inzicht in de leerinhoud van een ervaringsactiviteit (OD 2.7.)
- de student heeft inzicht in de soorten vraagstelling (OD 2.6.)
- de student kan taal- en denkstimulerende vragen op een correcte manier formuleren (OD 1.2, 1.4.)
- de student heeft inzicht in de didactische beginsituatie van een vertelactiviteit, een voorleesactiviteit, de ervaringsactiviteit en het figurentheater
- de student heeft inzicht in de doelstellingen van een vertelactiviteit, een voorleesactiviteit, de ervaringsactiviteit en het figurentheater
- de student heeft inzicht de didactiek van het vertellen, voorlezen, de ervaringsactiviteit en het figurentheater
- de student beheerst de didactiek van het vertellen, voorlezen, de ervaringsactiviteit en het figurentheater


Leerinhoud
Wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs
- de doelstellingen van het voorlezen, figurentheater, de ervaringsactiviteit
- de didactiek van het vertellen, het voorlezen, figurentheater, de ervaringsactiviteit
- de soorten kleuterverhalen en prentenboeken
- de diverse vormen van figurentheater
- het scenario voor een figurentheater
- manipulatietechnieken figurentheater
- de taalverwerving bij kleuters
- de begripsverwerving bij kleuters
- de leerinhoud van de ervaringsactiviteit
- soorten vragen en de criteria voor een goede vraagstelling
- de voorbereiding van een vertel- en voorleesactiviteit, de ervaringsactiviteit en het figurentheater


Begincompetenties
Eindtermen secundair onderwijs Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op de eindcompetenties van het opleidingsonderdeel Communicatievaardigheden 1

Eindcompetenties
Verwijzend naar de decretaal vastgelegde algemene competenties, algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsspecifieke competenties, meer bepaald de basiscompetenties voor “ de professionele bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs “, wordt voornamelijk gewerkt aan:

ALGEMENE COMPETENTIES
- denk- en redeneervaardigheid
- het verwerven en verwerken van informatie
- het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken, en een ingesteldheid tot levenslang leren

ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
- teamgericht kunnen werken
- oplossingsgericht kunnen werken in de zin van zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk
- het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën

BEROEPSSPECIFIEKE COMPETENTIES
FG 1.: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsvoorstellen: de leraar kan
- 1.1.2. bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter;
- 1.2.1. bij het kiezen en formuleren van doelen de mogelijkheden van de kleuters als referentiepunt nemen;
- 1.2.3. bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselcteerd leerplan en het schoolwerkplan;
- 1.2.5. doelstellingenconcreet en operationeel formuleren;
- 1.3.1. rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale ontwikkelingskansen krijgt;
- 1.5.1. aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;
- 1.6.2. ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen;
- 1.7.1. voor kleuters stimulerende omgevingen creëren die rekening houden met de belangstelling en de capaciteiten van de kleuters en die de mogelijk bieden tot dialoog en interactie;
- 1.6.2. ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen
- 1.11.1. met de kleuters doelgerichte gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven
- 1.11.2. teksten beoordelen en mondeling toegankelijk maken door ze te bewerken op het vlak van taal en door een aangepaste didactiek
- 1.11.3. vragen, opdrachten en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere ondersteunig, helder formuleren en herformuleren
- 1.11.6. expressief vertellen en voorlezen en dat flexibel aanpassen;
- 1.11.7. constructief reageren op het taalgebruik van de kleuter.
FG 3.: De leraar als inhoudelijk expert: de leraar kan
- 3.1.1.: zijn eigen deskundigheid bevorderen;
- 3.2.1.: flexibel gebruikmaken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch – didactische aanpak;
FG 6.: De leraar als partner van ouders en verzorgers (1): de leraar kan
- 6.5.: in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties;
FG 7.: De leraar als lid van een schoolteam;
- 7.5.: de leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam ;
De ondersteunende kennis en vaardigheden omvatten de competenties van de beginnende leerkracht:
- de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- de leraar als inhoudelijk expert
- de leraar als partner van ouders en verzorgers
- de leraar als lid van een schoolteam
Attitudes:
- A1: beslissingsvermogen: durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor te dragen
- A2: relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen
- A3: kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgestelde doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen
- A4: leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen
- A5: organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden
- A6: zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeesnchappelijk aaneenzelfde taak te werken
- A7: verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen
- A8: flexibilteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
- Taaldidactiek in het kleuteronderwijs, onuitgegeven cursus door Donald Hendrickx
- Dokeos, digitale leeromgeving

Studiekosten
2 euro

Studiebegeleiding
Extra oefeningen en uitleg op individuele aanvraag

Onderwijsvormen
Onderwijs - leergesprek, evaluatiegesprek, groepsdiscussie, praktische oefeningen in de klas en de kleuterklas, en zelfstandig werk

Evaluatievorm
Diploma- en creditcontract:

Eerste zittijd:
- schriftelijk examen: didactiek: 40 %
- mondeling examen: evaluatie mondelinge taalvaardigheid: 40% - mondeling examen: bespreking van 1 van de 10 te analyseren prentenboeken: 20 %
Indien een sterk onvoldoende voor één van de examenonderdelen, geldt dat de student voor dat onderdeel of die onderdelen wordt verwezen naar de tweede zittijd
Tweede zittijd:
- schriftelijk examen: didactiek: 40 %
- mondeling examen: evaluatie mondelinge taalvaardigheid: 40 %
- mondeling examen: bespreking van 1 van de 10 te analyseren prentenboeken: 20 %
Examencontract:: zie diploma- en creditcontract

OP-leden
Donald Hendrickx, Cathelyne Dyserinck