MUZISCHE VORMING II
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, tweejarig SOV-programma voor bachelors of masters: 1ste jaar
Hoorcollege [A] 44.0
Werkcollege [B] 34.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 125.0
Studiepunten [E] 5
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Karen Clement
Referentie LCKLEI01A00010
 
Trefwoorden
koor, ontwikkelingsdoelen muzische vorming, ontwikkelingsdoelen lichamelijke opvoeding, Muzische vorming: domein muziek, Muzische vorming: domein drama, Muzische vorming: domein beeld, Muzische vorming: domein media, Muzische vorming: domein beweging, lichamelijke opvoeding, didactiek, technieken, beeldaspecten, bewegingsopvoeding voor kleuters, algemene bewegingsvaardigheden, watergewenning, bewegingsomloop, bewegingsverhaal, geleid en vrij spel, muziektheorie, zingen en stemvorming, muzikale spelletjes, ritmische vorming en gehoorvorming , koor, muzische stage

Doelstellingen
Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van muzische vorming en lichamelijke opvoeding van het kleuteronderwijs
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van muzische vorming en lichamelijke opvoeding van het kleuteronderwijs

Volgende doelstellingen zijn gerelateerd aan de ontwikkelingsdoelen muzische vorming en lichamelijke opvoeding en ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs:

Overkoepelende doelstellingen muzische vorming en lichamelijke opvoeding:
- zich openstellen voor nieuwe muzische ervaringen;
- clichédoorbrekend werken;
- expressieve en creatieve houding ontwikkelen;
- respect hebben voor elkaar;
- creatief gedrag ontwikkelen;
- procesmatig werken;
- bereid zijn om te experimenteren en clichédoorbrekend te werken;
- zich uiten in en experimenteren met de verschillende domeinen van de muzische vorming;
- kunnen de kennis en vaardigheden verworven tijdens de lessen aanwenden bij het maken van taken en opdrachten:

Specifieke doelstellingen muzische vorming domein MUZIEK:
• Via bevraging en aan de hand van het document ‘didactische beginsituatie’(zie cursus) de didactische beginsituatie van zowel de individuele kleuter als van de groep in volgende muzikale activiteiten MV muziek kunnen achterhalen en correct formuleren :” lied aanbrengen”,” spelen met lied” en” muzikale spelletjes”.Aandacht hebben voor de psychomotorische, cognitieve en sociaal affectieve aspecten
• Inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen voor Muzische Vorming Domein Muziek en bijhorende attitudes Muzische Vorming.
• Ontwikkelingsdoelen selecteren en aan de hand van deze selectie een activiteit MV muziek uitwerken.
• De relatie inzien tussen de ontwikkelingsdoelen MV muziek en de doelstellingen van de specifieke activiteit MV muziek.
• De doelstellingen van de activiteit MV muziek correct kunnen formuleren vertrekkende vanuit de ontwikkelingsdoelen MV muziek.
• De bovenstaande gegevens i.v.m. KDSA, DBS, OD duidelijk kunnen uitwerken via passende werkvormen . Inzicht hebben in typische werkvormen bij specifieke doelen van de muzikale activiteiten “lied aanbrengen” , “spelen met lied” en” muzikale spelletjes”. (OD MVmuziek 2.1, 2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1 , 6.2 en 6.3)
• Muzikale activiteiten uitwerken waarbinnen zelfstandigheid, participatie, initiatief, differentiatie, probleemoplossend denken aan bod komen.(OD MV 6 attitudes 6.1, 6.2,6.3)
• Muzikale activiteiten uitwerken waarbinnen stemvorming, melodische vorming ,gehoorvorming en ritmische vorming aan bod komt.(OD MVmuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)
• Op de hoogte zijn van de muzikale ontwikkeling en mogelijkheden van de kleuter en zo ook deze ontwikkeling stimuleren en nastreven.
• Hierbij rekening houden met de de ontwikkeling van de kleuter op fysiek, cognitief en sociaal-affectief vlak .(OD MVmuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)
• De bovenstaande gegevens i.v.m. KDSA, DBS, OD duidelijk kunnen uitwerken via passende werkvormen . Inzicht hebben in typische werkvormen bij specifieke doelen van de muzikale activiteiten “lied aanbrengen” , “spelen met lied” en” muzikale spelletjes”. (OD MVmuziek 2.1, 2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1 , 6.2 en 6.3)
• In staat zijn nieuwe ideeën op te zoeken en te verwerken (literatuur en ICT).
• In staat zijn de passende muzikale materialen te kiezen.
• Inzicht verwerven in stimulerende en remmende factoren mbt stemvorming.(OD MVmuziek 2.4)
• Inzicht verwerven in de specifieke inhouden van de muzikale activiteiten “lied aanbrengen”,” spelen met lied” en “muzikale spelletjes”.
• Inzicht hebben in de muzikale ontwikkeling van de kleuter.
• Inzicht hebben in mogelijke beperkingen mbt stemvorming
• Uitbreiden van inzichten in de basis van muziektheorie.
• Uitbreiden van vaardigheden mbt stemvorming, melodische vorming ,gehoorvorming, ritmische vorming en dat zowel op eigen niveau als mbt werken met kleuters. Stemvorming , gehoorvorming en zingen op eigen niveau verder ontwikkelen ahv koorzang • Verder onderzoeken van de relatie muziek-beweging .
• Uitbreiden van repertorium kleuterliedjes : de liedjes correct zingen en hierbij expressief bewegen, de liedjes correct op blokfluit spelen.Vaardigheden verder ontwikkelen mbt het bespelen van eenvoudige ritmische instrumenten.(OD MVmuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1,6.2 en 6.3)(OD LO 1.6 , 1.22 en 2.4)(OD MV beweging 4.1 en 4.4)(OD MV drama 3.2 en 3.3)(OD MV media 5.2)
• Aan de hand van de kennis en de vaardigheden over muziek de juiste inhouden selecteren en vertalen naar de leefwereld en interesse van de kleuters.
• De verworden kennis en vaardigheden i.v.m. de muzikale ontwikkeling bij kleuters toepassen binnen de pedagogisch-didactische aanpak. br />

Specifieke doelstellingen muzische vorming domein BEELD
• Bevraging van de didactische beginsituatie van zowel de individuele kleuter als van de groep in Beeldende activiteiten.
• Aandacht hebben voor de psychomotorische, cognitieve en sociaal affectieve aspecten.Inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelstellingen voor Muzische Vorming Domein Beeld en bijhorende attitudes Muzische Vorming.
• Ontwikkelingsdoelstellingen selecteren en de relatie inzien tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de doelstellingen van de activiteit.
• Beeldende activiteiten uitwerken waarbinnen zelfstandigheid, initiatief, differentiatie, probleemoplossend denken aan bod komen. (OD MV Beeld 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 en 1.5)(OD MV attitudes 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5)
• Inzicht verwerven met betrekking tot spontaan inspelen op gedrag van kleuters binnen beeldactiviteiten.
• Inzicht verwerven mbt leerervaringen binnen concrete situaties en dit in interactie met kleuters.
• Inzicht hebben in typische werkvormen bij specifieke doelen van een beeldactiviteiten .
• Inzicht vormen mbt passende groeperingsvormen bij beeldactiviteiten.Didactische platen vervaardigen in functie van leeractiviteiten.(OD MV Beeld 1.4)(OD MV attitude 6.3)
• Het belang van het gebruik van een didactisch model inzien Vanuit respect voor eigen kunnen een leerveilige omgeving kunnen scheppen waarbinnen er ongedwongen tot expressie kan komen.
• Opdrachten kunnen opbouwen vertrekkend uit de wondere leefwereld van het kind.
• Leren procesmatig werken; ervaren dat het proces belangrijker is dan het product.
• De mogelijkheid tot eigen inbreng en tot beeldende exploratie bewust voorzien in activiteiten MVDB. (OD MV attitudes 6.1, 6.2)
• Probleemoplossend werken adhv een actieve demonstratie Het belang van het gebruik van evaluatie binnen een beeldactiviteit inzien. (OD MV attitudes 6.5)
• Leren gebruik maken van beeldmateriaal om opdrachten te verduidelijken.
• Adhv een demonstratie de uiteenzetting van de beeldopdracht verduidelijken.
• Inzicht hebben in de beeldaspecten en de morfologie van de beeldtaal begrijpen. Beelden analyseren adhv de beeldaspecten en met de beeldaspecten als leerinhoud een activiteit organiseren.
• Verschillende technieken bij beeldende expressie toepassen zowel 2D als 3D. Bereid zijn om te experimenteren en clichédoorbrekend te werk te gaan. Een grote verscheidenheid aan materialen en hun gebruiken kennen.(ODBeeld 1.1, 1.2, 1.3,1.4, 1.5)(OD attitudes 6.1,6.2,6.3,6.4,6.5)
• De verworven kennis en vaardigheden i.v.m. de beeldende activiteiten bij kleuters toepassen binnen de pedagogisch-didactische aanpak.
• Een juiste timing in het lesverloop plannen. Ervoor zorgen dat binnen deze timing steeds een inleiding, demonstratie, uitvoering van de opdracht en de evaluatie aan bod komen.
• Nieuwe technieken en beeldende middelen kunnen toepassen in de beeldende activiteiten voor de kleuters. (ODBeeld 1.4)(OD attitude 6.1)

Specifieke doelstellingen muzische vorming domein BEWEGING:
Kennismaken met en ontwikkelen van vaardigheden muzische vorming beweging op eigen niveau. (OD MV beweging 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6) (OD MV attitudes 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5)
Specifieke doelstellingen muzische vorming domein DRAMA:
Kennismaken met en ontwikkelen van vaardigheden muzische vorming drama op eigen niveau (OD MV drama 3.1,3.2, 3.3 en 3.4) (OD MV attitudes 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5)
Specifieke doelstellingen muzische vorming domein MEDIA:
Kennismaken met en ontwikkelen van vaardigheden muzische vorming media op eigen niveau (OD MV media 5.1,5.2, 5.3 en 5.4) (OD MV attitudes 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5)

Specifieke doelstellingen LICHAMELIJKE OPVOEDING:
• Via bevraging en aan de hand van het document ‘observatie didactische beginsituatie’ de didactische beginsituatie van zowel de individuele kleuter als van de groep in bewegingssituaties kunnen achterhalen.
• De mogelijke inhouden van de verschillende bewegingsactiviteiten (A.B.V., geleid spel, bewegingsverhaal, omloop en watergewenning) kunnen enten op de didactische beginsituatie en de vooropgestelde doelstellingen.
• De specifieke bewegingsactiviteiten kunnen onderscheiden en zinvol kunnen opbouwen (gebruik makend van de praktijklessen in de turnzaal) met oog voor de eigenheid van de kleuters, de persoonlijke inbreng van de kleuters en de diversiteit tussen de kleuters.
• Gebruik makend van de ontwikkelingsdoelen correct een concrete doelstelling van de activiteit kunnen formuleren waarbinnen het fysieke, cognitieve, psychomotorische en sociaal affectieve aan bod komt (=gedifferentieerde doelstellingen formuleren).
• Bij het uitwerken van bewegingsactiviteiten de verticale en horizontale opbouw bewaken.
• De bewegingsruimte zodanig inrichten dat de kleuter gestimuleerd wordt om veilig te bewegen.
• Actief, geestdriftig, enthousiast, expressief en correct de oefenstof voor kleuters kunnen uitleggen en uitvoeren (voordoen) in de praktijk om de kleuters aan te zetten tot bewegen.
• Het belang van leiding en begeleiding inzien bij het aanbieden van bewegingsactiviteiten.
• Het belang inzien van bewegingstussendoortjes en deze op een effectieve wijze integreren in het dagverloop van de kleuters.
• Algemene bewegingsvaardigheden kunnen aanbieden met klein materiaal. (OD 1.30 en 3.11)
• Verwerven van bewegings- en spelbagage voor kleuters deel 2.
• De verschillende werkvormen en opstellingsvormen kunnen kiezen in functie van de gekozen bewegingsactiviteit (experimenteer en leeromloop, vrij en geleid spel, bewegingsverhaal en watergewenning).
• Inzicht verwerven in de spelontwikkeling van kinderen, het belang inzien van spelontwikkeling voor de persoonsontwikkeling van de kleuters, bevorderen van een positief zelfbeeld bij alle kleuters via diverse spelactiviteiten.
• Inzicht hebben in de verschillende soorten geleide spelen.
• Inzicht verwerven in de verschillende soorten bewegingsactiviteiten: vrij en geleide spelen, experimenteer en leeromloop, bewegingsverhaal en watergewenning. (OD 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9, 1.19, 1.20, 1.23, 1.24, 1.25 en 1.40) (OD 3.9 en 3.12)
• Een spel opbouwen in verschillende stappen waarbij het spel kan aangepast worden (vereenvoudigen en vermoeilijken) om steeds de activiteit en de beleving van de kleuters centraal te stellen.
• 50 spelfiches uitwerken waarbij de student beroep doet op minstens 4 verschillende bronnen.
• De specifieke bewegingsactiviteiten bewegingsomloop en bewegingsverhaal kunnen onderscheiden en zinvol opbouwen. (OD MV attitudes 6.2 en 6.3)
• Een bewegingsomloop opbouwen waarbij de opstelling van de toestellen steeds de veiligheid garandeert.
• Een experimenteeromloop opbouwen waarbinnen de kleuters de kans krijgen alles zelf te ontdekken en vrij te experimenteren.
• Een leeromloop opbouwen waarbinnen de kleuters de kans krijgen vaardigheden in te oefenen.
• Een bewegingsomloop opbouwen waarbij aandacht wordt besteed aan differentiatiemogelijkheden. (OD 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.19, 1.23 en 1.24) (OD 3.3 en 3.9)
• Het aanbieden van een bewegingsverhaal waarbinnen de kleuters aangezet worden tot inleving, expressie en nabootsing. (OD 3.6) (OD MV drama 3.2) (OD MV beweging 4.2)
• Creatieve relaxatiespelen aanbieden die aansluiten bij de kern van de activiteit.
• Kunnen ononderbroken 50m zwemmen na insprong in het water, in het water springen en duiken en de basistechnieken reddend zwemmen uitvoeren in het water.
• Voldoende zwemvaardig zijn om kleuters te begeleiden in het water tijdens watergewenningsactiviteiten.
• Door het gebruik van uitdagende spelvormen en materiaal de kleuters stimuleren om in het water te bewegen en hun watervrees te overwinnen.

Een gedetailleerde lijst met doelstellingen is terug te vinden in de syllabi van de verschillende onderdelen

Leerinhoud
Wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen muzische vorming en lichamelijke opvoeding

MUZIEK
- muziektheorie;
- gehoorvorming;
- stemvorming;
- zingen;
- ritmische vorming;
- didactiek;
- blokfluit;
- koor

BEELD
- doelgericht kiezen van en omgaan met materiaal en materieel;
- tweedimensionale realisaties in verschillende materialen;
- prenttekenen;
- aanleren scriptletters

MEDIA:
- onderzoek naar eenvoudige mogelijkheden met audiovisuele middelen
DRAMA:
vaardigheden en technieken drama
BEWEGING:
vaardigheden en technieken dans en beweging

LICHAMELIJKE OPVOEDING
- bewegingsomloop;
- bewegingsverhaal

-geleid en vrij spel
- watergewenning en zweminitiatie


Begincompetenties
Eindtermen secundair onderwijs.
Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op de eindcompetenties van Muzische I.

Eindcompetenties
Verwijzend naar decretaal vastgelegde algemene competenties en de algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsgerichte competenties meer bepaald de basiscompetenties voor ‘De Professionele Bachelor in Onderwijs: kleuteronderwijs’ wordt voornamelijk gewerkt aan:

Algemene competenties:
- denk- en redeneervaardigheid
- het verwerken en verwerven van informatie
- creativiteit

Beroepsspecifieke competenties:
Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen.
De leerkracht kan :
        1.1.1 in overleg met teamleden of externen, zowel individuele kindkenmerken als kenmerken van de groep achterhalen;
        1.1.2 bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter.
De ondersteunende kennis omvat de kindkenmerken en de kenmerken van de groep en werkwijzen om die te achterhalen.
1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De leerkracht kan :
        1.2.2 gedifferentieerde doelen formuleren;
        1.2.3 bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan;
        1.2.5 doelstellingen concreet en operationeel formuleren.
De ondersteunende kennis omvat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, de krachtlijnen van het leerplan in kwestie, het concept 'schoolwerkplan' en het proces van handelingsplanning, evenals de techniek van formulering van doelstellingen.
1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
De leerkracht kan :
        1.3.1 rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt;
        1.3.2 spontaan inspelen op gedrag van kleuters;
        1.3.3 een situatie die zich voordoet, omzetten in een leerervaring;
        1.3.4 leer- en ontwikkelingskansen benutten vanuit de interactie met de kleuter.
De ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen.
1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
De leerkracht kan :
        1.4.1 de horizontale en verticale samenhang vorm geven en bewaken;
De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw van en de samenhang binnen en tussen diverse ontwikkelingsgebieden en praktijkvoorbeelden van omgaan met meertaligheid.
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
De leerkracht kan :
        1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;
        1.5.2 gepaste groeperingsvormen kiezen;
De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden.
1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
De leerkracht kan :
        1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep;
        1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen.
De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen.
1.7 De leerkracht kan een ontwikkelingsbevorderende omgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de groep.
De leerkracht kan :
        1.7.1 voor kleuters stimulerende omgevingen creëren die rekening houden met de belangstelling en de capaciteiten van de kleuters en die de mogelijkheid bieden tot dialoog en interactie;
        1.7.2 de kans op betrokkenheid en succesbeleving bij de kleuters zo groot mogelijk maken door te werken met authentieke en reële situaties die voor de kleuters betekenisvol zijn;
        1.7.3 adequaat inspelen op wat zich voordoet in de leeromgeving en hij kan werken met de inbreng van de kleuters;
        1.7.4 enerzijds stimulerend optreden en anderzijds het kind de autonomie verlenen om initiatief te nemen en om op een eigen wijze de dingen aan te pakken;
        1.7.5 het actief ontdekken en verwerken van leerervaringen bevorderen en de kleuters leren nadenken over hun leerproces.
De ondersteunende kennis omvat implicaties van diversiteit en de kenmerken van een ontwikkelingsbevorderende en stimulerende omgeving, alsook de rol van een aangepast taalgebruik daarin.
1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de kleuters.
De leerkracht kan :
        1.11.4 via beeldtaal vragen en opdrachten helder formuleren;
        1.11.5 een korte heldere uiteenzetting geven, met integratie van visuele of andere ondersteuning, en alles, indien nodig, flexibel aanpassen;
De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties en methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in niet-taalvakken.

Functioneel geheel - 2 De leraar als opvoeder
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
De leerkracht kan :
        2.6.3 zorg dragen voor het algemene welbevinden van de kleuters.
De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van fysiek welzijn van jonge kinderen en van basisprincipes van eerstehulpverlening, en van basisinterventies bij frequent voorkomende gezondheidsproblemen.

Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.
De leerkracht kan :
        3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.
De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en de samenhang tussen de diverse leergebieden en de mogelijkheden van permanente vorming.
3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.
De leerkracht kan :
        3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak.
De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van het leergebied.
3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding

Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator
4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.
De leerkracht kan :
De ondersteunende kennis omvat de aspecten van kindaangepast klasmanagement en van ontwikkelingsbevorderende en -belemmerende factoren.
4.2 De leerkracht kan een kindgericht dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.
De leerkracht kan :
        4.2.2 een timing respecteren en die indien nodig aanpassen;
        4.2.3 de eigen taken op korte en langere termijn plannen.
De ondersteunende kennis omvat de diverse aspecten van kindaangepast tijdsmanagement en voor de leerkracht relevante planningsmethoden op korte en langere termijn.
4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.
De leerkracht kan :
        4.4.2 die ruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten.
De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen.

Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
De leerkracht kan :
        5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden;

A1 Beslissingsvermogen
A2 Relationele gerichtheid
A3 Kritische ingesteldheid
A4 Leergierigheid
A5 Organisatievermogen
A6 Zin voor samenwerking
A7 Verantwoordelijkheidszin
A8 Creatieve gerichtheid
A9 Flexibiliteit
A10 Gerichtheid op correct taalgebruik en communicatieMVDM

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Informatiemap voor de onderwijspraktijk gewoon basisonderwijs: Ontwikkelingsdoelen en eindtermen.

MUZIEK:
- degelijke blokfluit (Duitse boring)
- liedbundels
- cursus
- cd (examenliedjes)
- raadplegen van handleidingen en boeken in het leercentrum;
- partituur koor

LICHAMELIJKE OPVOEDING
- cursus didactiek en methodiek van de bewegingsopvoeding voor kleuters
- gymnastiekzaal met toebehoren en openbaar zwembad
- video-opnames van bewegingsactiviteiten in kleuterscholen
- cursus
- raadplegen van handleidingen en boeken in het leercentrum

BEELD:
- diverse tekenmaterialen: tekenblok A3 en A4 formaat, diverse papiersoorten
- raadplegen van handleidingen en boeken in het leercentrum

Studiekosten
MUZIEK
leermaterialen: max. 70 euro indien muzische vorming I niet gevolgd

BEELD
leermaterialen: max. 35 euro

LICHAMELIJKE OPVOEDING
spelfiches: max. 10 euro
leematerialen: max. 10 euro indien muzische vorming I niet gevolgd
Muzische stage 150 EURO

Studiebegeleiding
Er is op donderdagnamiddag monitoraat voorzien.

MUZIEK
Er wordt in beperkte mate en op afspraak hulp voorzien (kleine groepjes) binnen LERA.
Bij ernstige problemen ivm zangtechniek en stemgebruik wordt er doorverwezen naar hulp buiten de Hogeschool

BEELD
techniekenmap: feedback na afspraak

LICHAMELIJKE OPVOEDING
wie geen 50 meter kan zwemmen moet hulp zoeken buiten LERA


Onderwijsvormen
Instructie, oefenen van praktische vaardigheden, probleemgestuurd werken, groepswerk, interactief werken, evaluatiemomenten, leergesprek, praktisch werk, taken, zelfstandig werk en begeleid zelfstandig werk, evaluatiemomenten


Evaluatievorm
Voor de eindbeoordeling van dit opleidingsonderdeel geldt het volgende:
- het gewogen gemiddelde voor alle partims
- bij 7/20 of minder voor één van de partims wordt er geen gewogen rekenkundig gemiddelde gemaakt voor de eindbeoordeling van het opleidingsonderdeel, maar wordt de eindbeoordeling / eindcijfer bepaald door de partim met het laagste cijfer.
Studenten die in de eerste zittijd niet slagen voor een partim, maar die in de 1e zittijd minimum 10/20 halen voor de andere partims hoeven daarvoor geen 2e zittijd te doen. Ze moeten echter wel een 2e zittijd doen voor de partims waar ze minder dan 10/20 haalden, zoniet krijgen ze de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel. Indien studenten voor twee of meer partims van de cluster niet geslaagd zijn, kunnen zij geen slaagcijfer krijgen voor de volledige cluster en behalen zij maximum 9/20
Diploma- en Creditcontract:

Absoluut noodzakelijke voorwaarden om te kunnen slagen zijn: 80% aanwezigheid voor koor, 50m kunnen zwemmen na insprong in het water, correct een begintoon kunnen overnemen en een kleuterliedje correct kunnen intoneren. Wie aan één van deze noodzakelijke voorwaarden niet voldoet, heeft automatisch 7/20 voor het opleidingsonderdeel.
Absoluut noodzakelijke voorwaarden om te kunnen slagen zijn: verplichte deelname aan muzische stage. Wie afwezig is dient de stage in te halen. Bij afwezigheid of niet inhalen van de muzische stage, behaalt de student automatisch een afwezig voor het opleidingsonderdeel.

MUZIEK
Eerste zittijd:
- schriftelijk examen: theorie (30%)
- mondeling examen: praktische vaardigheden (70%)
Tweede zittijd:
- schriftelijk examen: theorie (30%)
- mondeling examen: praktische vaardigheden (70%)
LICHAMELIJKE OPVOEDING:
Eerste zittijd:
- schriftelijk examen 60%
- praktijk examen 15%
- taak 15%
- permanente evaluatie: 10%
Tweede zittijd:
- schriftelijk examen: 60%
- praktijk examen 15%
- taak 15%
- permanente evaluatie 10% wordt overgeheveld van eerste naar tweede zittijd
BEELD
Eerste zittijd:
- permanente evaluatie 35%
- taken 35%
- techniekenmap 30%
Tweede zittijd:
- taken 35%
- techniekenmap 30%
- permanente evaluatie 35% wordt overgeheveld van eerste naar tweede zittijd

verhouding van de onderdelen: Muzische vorming: domein muziek: 33.33%, Muzische vorming: domein Beeld: 33.33%, Lichamelijke opvoeding: 33.33%


Examencontract:
Inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving met een diplomacontract.

OP-leden
Marijke Van Hoorebeke, Kaya Jakovits, Jan Vuye, Elly van Hyfte, Karen Clement, Stijn Morand