COMMUNICATIEVAARDIGHEDEN I
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, tweejarig SOV-programma voor bachelors of masters: 1ste jaar
Hoorcollege [A] 60.0
Werkcollege [B] 36.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 150.0
Studiepunten [E] 6
Niveau inleidend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Ilse Baetsle
Referentie LCKLEI01A00012
 
Trefwoorden
cova, ict, ict-educatie, tekstverwerking, ontwikkelingsdoelen, PC-gebruik, communicatievaardigheden, mediakunde, taal, Nederlands, schriftelijke taalvaardigheid

Doelstellingen
voor ICT en MEDIA
Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs algemeen en het onderdeel "muzische vorming - media" van het kleuteronderwijs specifiek
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs algemeen en het onderdeel "muzische vorming - media" van het kleuteronderwijs specifiek
De studenten
- hebben een gedegen basiskennis van pc-gebruik ;
- beheersen de basis-ict-vaardigheden;
- bezitten alle feitelijke kennis nodig om ondergenoemde vaardigheden vlot te kunnen uitvoeren;
- weten waarom, wanneer en voor wie ze mediamiddelen kunnen/moeten inschakelen;
- kennen de basisbeginselen van het auteursrecht, Creative Commons en het recht op afbeelding en kunnen dit toepassen binnen de eigen onderwijs praktijk;
- zijn op de hoogte van relevante ontwikkelingen en actualiteit ivm. ICT en onderwijs.
- kunnen de basisfunctionaliteiten van een recent besturingssysteem in zonderheid bestandsbeheer vlot toepassen.
- kunnen de actuele e-learning-omgeving van de Hogeschool Gent gebruiken;
- kunnen veilig omgaan met elektriciteit (O.D. Wereldorïentatie 2.4);
- kennen de juiste ergonomische houding bij het gebruik van een computer; (O.D Lichamelijk Opvoeding 2.4)
- kunnen de verschillende elektronische informatiebronnen aanwenden en kunnen de juiste informatiebron en -drager kiezen voor de situatie;
- kunnen e-mails met attachments opmaken, versturen en ontvangen;
- kunnen ICT-terminologie correct gebruiken en beseffen dat ze hierin een voorbeeldfunctie hebben.
- kunnen gericht zoeken op Internet en kunnen de gevonden informatie vlot op verschillende manieren integreren in andere pakketten;
- kunnen vlot visuele middelen inschakelen in de les (OD Muzische Vorming 5.1 - 5.4) ;
- kunnen een digitale (video)camera in een klassituatie inschakelen (OD Muzische vorming 5.1 - 5.4);
- kunnen volgende vaardigheden toepassen in een tekstverwerkingsprogramma:
  • tekst vlot intikken (met goed begrip en correct gebruik van hard en zacht regeleinde, alinea-eindes, verschillende sectie- en pagina-eindes);
  • vlot tekstcorrecties aanbrengen;
  • een document (of sjabloon) openen, opslaan en sluiten vanuit het tekstverwerkingsprogramma;
  • de spelling en grammaticacontrole toepassen;
  • de helpfunctie toepassen;
  • veelgebruikte tekenopmaak toepassen (lettertype, grootte, vet, cursief, kleur, dubbel onderstrepen);
  • de opmaak van een document vlot wijzigen (met inbegrip van het expliciet gebruik van directe opmaak, tekenopmaak, alinea, pagina- en sectiekenmerken);
  • tekstdelen efficiënt selecteren, verplaatsen en kopiëren;
  • een document afdrukken;
  • symbolen en speciale tekens invoegen;
  • het papierformaat instellen;
  • de marges instellen;
  • werken met de verschillende soorten tabulatorstops;
  • werken met opsommingstekens en nummering in een tekst en de opmaak ervan aanpassen;
  • een kop- en voettekst instellen;
  • een voetnoot instellen;
  • lijnen, randen en arceringen integreren in de opmaak;
  • figuren invoegen, opmaken en bewerken;
- beheersen volgende kennis en vaardigheden in verband met optisch scannen
  • in hun eigen woorden uitleggen wat de algemene functies van een optische scanner zijn;
  • in eigen woorden het begrip OCR en de functionaliteit ervan uitleggen;
  • in hun eigen woorden kunnen uitleggen hoe een scanner werkt;
  • de begrippen horizontale en verticale resolutie kunnen uitleggen;
  • het begrip kleurdiepte bij het gebruik van een scanner situeren;
  • het effect van het formaat, resolutie en kleurdiepte bij het opslaan van een gescand document kunnen uitleggen.
  • een scanner kunnen aansluiten en gebruiksklaar maken;
  • een tekst kunnen inscannen en gebruik maken van OCR;
  • een volledige (of een deel van een) afbeelding, tekening, foto inscannen;
  • meerdere foto's tegelijk inscannen;
  • een tekst met tekening of foto inscannen;
  • een ingescande afbeelding of foto kunnen aanpassen;
  • een gescand document kunnen bewerken en afdrukken.
voor TAAL
Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van “Nederlands luisteren, spreken en schrijven” van het kleuteronderwijs.
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van “Nederlands luisteren, spreken en schrijven” van het kleuteronderwijs.
- de student vertoont een gerichtheid op het gebruik van het Standaardnederlands in zijn mondelinge en schriftelijke communicatie
- de student vertoont een gerichtheid op een taal- en denkstimulerende communicatie met kleuters (OD. 1.1., 1.2., 1.3., 1.4., 1.5., 1.6., 2.11. 4.1.)
- de student heeft inzicht in de doelstellingen van het vertellen
- de student kan een kleuterverhaal kritisch analyseren en eventueel aanpassen
- de student kent de spellingregels van het Nederlands en kan deze correct aanwenden
- de student kan de hoofdvormen van de Nederlandse werkwoorden correct gebruiken
- de student heeft een correcte woordgebruik (taalzuivering)
- de student kan zich schriftelijk correct uitdrukken in het Standaardnederlands
Een gedetailleerde lijst met doelstellingen is terug te vinden in de syllabus.


Leerinhoud
wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs

voor ICT en MEDIA
- algemene mediakunde;
- veilig omgaan met electriciteit;
- tekstverwerking;
- basiskennis PC;
- elektronische informatiebronnen;
- internet en email;
- scannen;
- visuele middelen: foto, video, scan
- ICT: het computerlokaal;
- ICT: elektronische leeromgeving: dokeos;
- Auteursrecht, Creative Commons en het recht op afbeelding

voor TAAL
- voorwaarden voor een taal- en denkstimulerende communicatie met kleuters
- de doelstellingen van het vertellen
- de verhaalanalyse
- de spelling van het Nederlands
- de hoofdvormen van de Nederlandse werkwoorden;
- taalzuivering


Begincompetenties
Er zijn geen specifieke aanvangscompetenties vereist.

Eindcompetenties
Verwijzend naar de decretaal vastgelegde competenties en algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsspecifieke competenties voor de "professionele bachelor in het onderwijs: kleuter onderwijs", wordt voornamelijk gewerkt aan:

voor ICT en MEDIA
ALGEMENE COMPETENTIES
- het verwerven en verwerken van informatie
- het vermogen tot communiceren van informatie
ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
- het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
BEROEPSSPECIFIEKE COMPETENTIES
* Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
1.5.3 multimedia functioneel gebruiken;
=> De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden.
1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen.
=> De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen.
* Functioneel geheel - 2 De leraar als opvoeder
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
2.6.1 zorgen voor de algemene lichamelijke gezondheid van de kleuter en courante elementaire verzorgingstaken uitvoeren;
* Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.
3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.
=> De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en de samenhang tussen de diverse leergebieden en de mogelijkheden van permanente vorming.
3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.
=> De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van het leergebied.
* Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator
4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
4.3.1 op correcte wijze een aantal administratieve taken uitvoeren die behoren tot zijn takenpakket.
=> De ondersteunende kennis omvat de administratieve verplichtingen van de leerkracht en de student en van het doel ervan.
4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.
=> De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen.
* Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
=> De ondersteunende kennis omvat kenmerken van schoolcultuur en relevante informatiebronnen met betrekking tot ontwikkelingen in onderwijs en samenleving
* Functioneel geheel 7 - De leraar als lid van een schoolteam
7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen.
=> De ondersteunende kennis omvat basisregelgeving en instanties of bronnen die toegang geven tot geselecteerde en goed toegankelijke juridische kennis over de rechten van het kind en van ouders of verzorgers.
* Functioneel geheel 10 - De leraar als cultuurparticipant
=> De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen.

voor TAAL
ALGEMENE COMPETENTIES
- denk- en redeneervaardigheid
- het verwerven en verwerken van informatie
- het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken, en een ingesteldheid tot levenslang leren.

ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
- teamgericht kunnen werken
- oplossingsgericht kunnen werken in de zin van zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk
- Het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën

BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
* Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- 1.6.2.: ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen
- 1.11.1.: met de kleuters doelgerichte gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven
-1.11.2.: teksten beoordelen en mondeling toegankelijk maken door ze te bewerken op hert vlak van taal en door een aangepaste didactiek
- 1.11.3.: vragen, opdrachten en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere ondersteunig, helder formuleren en herformuleren
- 1.11.7.: constructief reageren op het taalgebruik van de kleuter
* Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert
- 3.1.1.: zijn eigen deskundigheid bevorderen
- 3.2.1.: flexibel gebruikmaken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch – didactische aanpak

voor ICT en MEDIA én TAAL
Attitudes
De volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen.
A1 beslissingsvermogen: durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.
A2 relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen.
A3 kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.
A4 leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.
A5 organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
A6 zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.
A7 verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen.
A8 flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
- "Inleiding tot de elektronische informatiebronnen" (onuitgegeven cursus) door oa Lucas De Cocker;
- studieteksten en cursussen rond multimedia (scannen, digitale fotografie, internet, e-mail ...);
- Auteursrecht, Creative Commons en het recht op afbeelding onuitgegeven cursus) door oa Johan Martens en Cindy Desmet
- "Basiskennis PC" (onuitgegeven cursus) door oa Alain De Schinkel en Lucas De Cocker;
- "Studentenhandleiding Dokeos";
- oefeningen tekstverwerking op Dokeos
- Presentaties en documenten op Dokeos en de websites van de betrokken lectoren;
- Cursus spelling
- Cursus taaldidactiek in kleuteronderwijs, modeltraject 1
- Johan De Schrijver, Softwarepakket Nederlandse Spelling
- Heidbuchel en Luyten, Correct Nederlands voor alledag, Novum
- Capita selecta
- informatiemap voor de onderwijspraktijk gewoon basisonderwijs: ontwikkelingsdoelen en eindtermen

Studiekosten
28 euro

Studiebegeleiding
Er is op donderdagnamiddag monitoraat voorzien
Individueel monitoraat op afspraak is mogelijk.
De studenten kunnen op afspraak gebruik maken van de apparatuur en de infrastructuur van de vakgroep "ICT - educatie".


Onderwijsvormen
Demonstratie, onderwijs- leergesprak, zelfstudie, zelfstandig werk, praktische oefeningen, groepswerk
De elektronische leeromgeving wordt actief ingeschakeld.

Evaluatievorm
De onderdelen verhouden zich als volgt: Media 60%, taal 40%

Diplomacontract
A. Mediakunde
Eerste zittijd:
- Taken en Opdrachten, in de les en thuis 50%
- examen 50 %
Tweede zittijd
- Taken en Opdrachten 50 %
- examen 50 %
B. Nederlands
Eerste zittijd:
- examen 100 %
Tweede zittijd
- examen 100%

Examencontract:
A. Mediakunde
Eerste zittijd:
- Taken en Opdrachten 50 %
- examen 50 %
Tweede zittijd
- Taken en Opdrachten 50 %
- examen 50 %
/> B. Taal
Eerste zittijd:
- examen 100 %
Tweede zittijd
- examen 100%

Clausule
Wanneer voor Nederlands de situatie hieronder zich voordoet, kan er geen credit voor het clusteronderdeel Nederlands behaald worden.
- een onvoldoende voor het onderdeel didactiek: verwijzing naar 2de zittijd voor dat onderdeel
- een onvoldoende voor spelling en hoofdtijden: idem
- één sterk onvoldoende voor de onderdelen taalvaardigheid: idem

- een sterk onvoldoende voor één van de onderdelen Nederlands, leidt automatisch tot onvoldoende voor het clusteronderdeel Nederlands
Studenten die in de eerste zittijd niet slagen voor een clusteronderdeel, maar die in de 1e zittijd minimum 10/20 halen voor het andere clusteronderdeel, hoeven daarvoor geen 2e zittijd te doen. Ze moeten echter wel een 2e zittijd doen voor de clusteronderdelen waar ze minder dan 10/20 haalden, zo niet krijgen ze de vermelding “afwezig” voor het hele opleidingsonderdeel.
Voor de eindbeoordeling van dit opleidingsonderdeel geldt het volgende:
- het gewogen gemiddelde voor alle clusteronderdelen
- bij 7/20 of minder voor één van de clusteronderdelen wordt er geen gewogen rekenkundig gemiddelde gemaakt voor de eindbeoordeling van het opleidingsonderdeel, maar wordt de eindbeoordeling / eindcijfer bepaald door het clusteronderdeel met het laagste cijfer.


OP-leden
Ilse BAETSLE
Donald HENDRICKX
Cathelyne DYSERINCK