NEDERLANDS III
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
Hoorcollege [A] 15.0
Werkcollege [B] 15.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 75.0
Studiepunten [E] 3
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Donald Hendrickx
Referentie LCKLEI02A00008
 
Trefwoorden
Nederlands, Taal, didactiek, voorbereiding speelleeractiviteiten, ontwikkelingsdoelen

Doelstellingen
Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van “Nederlands luisteren, spreken schrijven en taalbeschouwing” van het kleuteronderwijs.
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van “Nederlands luisteren, spreken, schrijven en taalbeschouwing” van het kleuteronderwijs..
- de student hanteert het Standaardnederlands in zijn mondelinge en schriftelijke communicatie
- de student kan variëren in intonatie, volume, mimiek en lichaamshouding
- de student vertoont een gerichtheid op een taal- en denkstimulerende communicatie met kleuters (OD 2.11)
- de student heeft inzicht in de didactische beginsituatie van: het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, het kringgesprek en de taal- en denkactiviteiten
- de student heeft inzicht in de doelstellingen van: het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, het kringgesprek en de taal- en denkactiviteiten
- de student kan doelstellingen kiezen en formuleren voor: het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, het kringgesprek en de taal- en denkactiviteiten
- de student heeft inzicht in de didactiek van: het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, het kringgesprek en de taal- en denkactiviteiten
- de student kan een voorbereiding schrijven voor: het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, het kringgesprek en de taal- en denkactiviteiten
- de student beheerst de didactiek van: het vertellen met vlugge schetsen (OD. 1.3., 2.1.), de verhaalimprovisatie (OD 2.13.), het kringgesprek (OD 1.6., 2.2., 2.3., 2.7., 2.8., 2.12., 5.1.) de taal- en denkactiviteiten (OD 3.2., 4.2., 5.4.)
- de student kan een taalkaart, streefwoordenschatkaart en taalmomentjes (OD 2.13.) opmaken


Leerinhoud
Wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs.
- de doelstellingen van het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, de diverse gespreksvormen, de taal- en denkactiviteiten
- de didactische beginsituaties van het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, de diverse gespreksvormen, de taal- en denkactiviteiten
- de voorbereiding van het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, de diverse gespreksvormen, de taal- en denkactiviteiten
- de didactiek van het vertellen met vlugge schetsen, de verhaalimprovisatie, het kringgesprek, de taal- en denkactiviteiten
- de taalkaart, de streefwoordenschatkaart en taalmomentjes


Begincompetenties
Eindcompetenties verworven voor het opleidingsonderdeel Nederlands 2 in het 2de modeltraject.

Eindcompetenties
Verwijzend naar de decretaal vastgelegde algemene competenties, algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsspecifieke competenties, meer bepaald de basiscompetenties voor “ de professionele bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs “, wordt voornamelijk gewerkt aan:
ALGEMENE COMPETENTIES
- denk- en redeneervaardigheid
- het verwerven en verwerken van informatie
- het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
- creativiteit
- het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
- het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken, en een ingesteldheid tot levenslang leren.
ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
- teamgericht kunnen werken
- oplossingsgericht kunnen werken in de zin van zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk
- het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES:
FG 1.: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: de leraar kan
- 1.1.1 : in overleg met teamleden (studenten) of externen, zowel individuele kindkenmerken als kenmerken van de groep achterhalen;
- 1.1.2.: bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter;
- 1.2.1.: bij het kiezen en formuleren van doelen de mogelijkheden van de kleuters als referentiepunt nemen;
- 1.2.3.: bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan;
- 1.2.5.: doelstellingen concreet en operationeel formuleren;
- 1.3.1.: rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt;
- 1.4.1.: de horizontale en verticale samenhang vorm geven en bewaken;
- 1.4.2: een aanbod creëren dat aansluit bij de leefwereld en de motivatie van de kleuters, waarbij hij gebruik maakt van de diversiteit, waaronder de sociale, culturele en talige diversiteit binnen de groep;
- 1.5.1: aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;
- 1.5.2: gepaste groeperingsvormen kiezen;
- 1.5.4:. zijn aanpak differentiëren als dat nodig is;
- 1.6.1.: informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep;
- 1.6.2. ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen;
- 1.7.1.: voor kleuters stimulerende omgevingen creëren die rekening houden met de belangstelling en de capaciteiten van de kleuters en die de mogelijkheid bieden tot dialoog en interactie;
- 1.7.4. : enerzijds stimulerend optreden en anderzijds het kind de autonomie verlenen om initiatief te nemen en om op een eigen wijze de dingen aan te pakken;
- 1.11.1.: met de kleuters doelgerichte gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven;
- 1.11.2.: teksten beoordelen en mondeling toegankelijk maken door ze te bewerken op het vlak van taal en door een aangepaste didactiek;
- 1.11.3.: vragen, opdrachten en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere ondersteuning, helder formuleren en herformuleren;
- 1.11.6.: expressief vertellen en voorlezen en dat flexibel aanpassen;
- 1.11.7.: constructief reageren op het taalgebruik van de kleuter.
FG 3.: de leraar als inhoudelijk expert: de leraar kan
- 3.1.1.: zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen;
- 3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak.
FG 6.: de leraar als partner van ouders en verzorgers:
- 6.5. De leerkracht kan in Standaardnederlands of een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.
- 6.5.3.: doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext.
FG 7.: de leraar als lid van een schoolteam
- 7.5. : de leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam


Attitudes:
- A1: beslissingsvermogen: durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor te dragen
- A2: relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen
- A3: kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgestelde doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen
- A4: leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen
- A5: organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden
- A6: zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken
- A7: verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen
- A8: flexibilteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures

De ondersteunende kennis en vaardigheden omvat de basiscompetenties van de beginnende leerkracht:
- de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- de leraar als inhoudelijk expert
- de leraar als partner van ouders en verzorgers
- de leraar als lid van een schoolteam


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Taaldidactiek in het kleuteronderwijs: onuitgegeven cursus door Donald Hendrickx
Dokeos, digitale leeromgeving


Studiekosten
- Kleuterproductie: niet gekend


Studiebegeleiding
Op aanvraag na afspraak met lector.

Onderwijsvormen
Onderwijs - leergesprek, praktische oefeningen, zelfstudie

Evaluatievorm
Diploma- en creditcontract
Eerste zittijd:
- schriftelijk examen: 40 %: didactiek
- mondeling examen: evaluatie mondeling taalgebruik: 40 %
- mondeling examen: bespreking van één van de tien te analyseren versjes, bespreking van één van de vijf bij te wonen kleuterproducties, bespreking van één van de vijf te lezen vakgerichte artikels: 20%
In beide zittijden wordt rekening gehouden met zware spellings- en taalfouten.
Een sterk onvoldoende voor één van de examenonderdelen leidt automatisch tot een verwijzing naar de tweede zittijd.
Tweede zittijd: zie eerste zittijd
Examencontract: zie diploma- en creditcontract


OP-leden
Donald Hendrickx