Trefwoorden ontwikkelingsdoelen, wiskundige initiatie, wereldoriëntatie, tijd, ruimte (initiatie op meetkunde), getallen, meten, mens en maatschappij, levende en niet-levende natuur, techniek
Doelstellingen De ondersteunende kennis omvat de kindkenmerken en de kenmerken van de groep en werkwijzen om die te achterhalen in functie van het maken van wiwo-week.
De studenten kunnen;
- de mogelijkheden van de kleuters als referentiepunt nemen bij het opstellen van activiteit en een weekrooster,
- doelstellingen van wiwo-activiteiten formuleren gebruikmakend van een geselecteerd leerplan,
- doelstellingen van wiwo-activiteiten concreet en operationeel formuleren. (WO 1, 2, 3, 4, 5, 6, WI 1, 2, 3)
De ondersteunende kennis omvat de ontwikkelingsdoelen en leerplannen.
De studenten kunnen;
- activiteiten opstellen rekening houdend met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen krijgt,
- de ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen zoals boeken en multimedia in functie van de verschillende opdrachten.
De studenten kunnen;
- onderwijsaanbod van de wiwoweek horizontale en verticale samenhang geven,
- een activiteit creëren rekening houdend met de diversiteit binnen de klas.
De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw van en de samenhang binnen en tussen diverse ontwikkelingsgebieden, toe te passen in een weekrooster.
De studenten kunnen;
- aangepaste werkvormen kiezen en afstemmen op de doelstellingen van het invullen van een weekrooster, het opstellen van een ervarignsactiviteit, het opmaken van een schat- en meetact van tijd, verkeersopvoeding en plan lezen,
- aangepaste groeperingsvormen kiezen en afstemmen op de doelstellingen van het invullen van een weekrooster, het opstellen van een ervarignsactiviteit, het opmaken van een schat- en meetact van tijd, verkeersopvoeding en plan lezen,
- multimedia functioneel gebruiken in functie van een presentatie, opzoeken van bronnen, gebruiken van het elektronisch leerplatform,
- differentiëren binnen activiteiten.
De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden.
De studenten kunnen;
- informatie en ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep in functie van het uitwerken van een wiwo-week voor de kleuterklas,
- ontwikkelingsmaterialen gebruiken en aanpassen naar geplande wiwo-activiteiten.
De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen in functie van wiwo activiteiten en doelen.
De studenten kunnen;
- activiteiten en opvoedende spelen ontwikkelen waarbij de kleuters initiatief nemen om er mee om te gaan en waarbij de kleuters aan zelfevaluatie kunnen doen.
De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een ontwikkelingsbevorderende en stimulerende omgeving die noodzakelijk is in wiwo-activiteiten.
De studenten kunnen;
- teksten uit het leergebied wiwo toegankelijk maken door ze te bewerken op het vlak van taal en door een aangepaste didactiek,
- opdrachten ondersteunen met pictogrammen, powerpoint of andere media, de studenten kunnen correcte vragen formuleren en communiceren op niveau van de kleuters,
- met pictogrammen een opdracht helder formuleren,
- hun wiwoweek helder uiteenzetten voor publiek, met integratie van visuele of andere ondersteuning.
De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties en methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in niet-taalvakken.
De ondersteunende kennis omvat groepsdynamische en interactieprocessen en kennis van sociale ontwikkeling bij jonge kinderen, toegepast op het wiwo-leergebied.
De ondersteunende kennis omvat de sociale en culturele realiteiten van kinderen, en tevens het ontstaan van beeldvorming en vooroordelen over verschillende culturen en de wijze waarop men ermee kan omgaan.
De ondersteunende kennis omvat actuele maatschappelijke ontwikkelingen en gebeurtenissen, en de manier waarop die door de media worden vertolkt.
(WO 3 en 4)
De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van de meest voorkomende kinderziekten.
De studenten kunnen;
- hun deskundigheid op wiwo-domeinen bevorderen (kalenders, verkeer, schat- en meetvaardigheden van tijd, evaluatiemethodes).
(WO 1, 2, 3, 4, 5, 6, WI 1, 2, 3)
De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en de samenhang tussen de diverse leergebieden dmv van het uitwerken avn een wiwoweek.
De studenten kunnen;
- hun domeinspecifieke kennis en vaardigheden vertalen naar did activiteiten zoals ervaringsactiviteit en wiwoweek.
De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van wiwo in functie van een leergebiedoverschrijdende opdracht, Technologisch proces.
De studenten kunnen;
- een aanbod maken in de wiwoweek, gebruik makend van horizontale en verticale verbanden.
De ondersteunende kennis omvat ontwikkelings- en leerlijnen en verwantschappen tussen verschillende leergebieden voor het kleuteronderwijs.
De ondersteunende kennis omvat de aspecten van kindaangepast klasmanagement en van ontwikkelingsbevorderende en belemmerende factoren bv bij het uitwerken van een weekrooster of het uitwerken van een technologische activiteit.
(WO 1, 2, 3, 4, 5, 6, WI 1, 2, 3)
De ondersteunende kennis omvat de diverste aspecten van kindaangepast tijdsmanagement en voor de leerkracht relevante planningsmethoden op korte en lange termijn zoals timing van een activiteit, minimale en maximale duur van een specifieke activiteit, week- (bv in wiwoweek), maand-, en jaarplanning op kleuterniveau.
(WO 1, 2, 3, 4, 5, 6, WI 1, 2, 3)
De studenten kunnen;
- op correcte wijze een weekrooster maken.
De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen zoals het inrichten van een klaslokaal met hoeken, overzicht houden bij activiteiten en over de hoeken, het doelgericht inrichten van de hoeken, het aanbod van materiaal in de hoeken.
(WO 1, 2, 3, 4, 5, 6, WI 1, 2, 3)
De ondersteunende kennis omvat vormen van reflectie op het eigen handelen en functioneren in de klas en op school. De zelfreflectie gaat over het samenwerken in groep.
De studenten kunnen;
- een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruik maken van ondersteuning in schrift en beeld bij het presenteren van het resultaat van diverse wiwo-opdrachten.
De ondersteunende kennis omvat vormen van samenwerkingsverbanden binnen de school, decretale participatiestructuren, overlegorganen en hun bevoegdheden en kenmerken van schoolcultuur in het kader van het maken van een weekrooster of uitstap.
De ondersteunende kennis omvat kennis van functies en taken binnen een school om een geschikt weekrooster of uitstap te kunnen plannen.
De studenten kunnen;
- in dialoog met collega's reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen en het handelen in groep in het kader van diverse wiwo-opdrachten,
- feedback integreren in het kader van groepsopdracht opstellen wiwoweek.
De ondersteunende kennis omvat reflecterend leren in het kader van groepswerk.
De studenten;
- kunnen kritisch omgaan met informatie over actualiteit over bovenstaande thema's en daarover dialogeren.
De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen over de onderwijsactialiteit.
- durven een standpunt innemen over het ontwikkelen van een goed weekrooster,
- kunnen respect tonen voor elkaars mening tijdens alle groepswerken WIWO IV,
- kunnen kritisch zijn tov clichématig invullen van een weekrooster,
- zoeken naar manieren om hun leerstrategie te verbeteren,
- zijn bereid om op zelfstandige basis hun competenties te verbreden dmv groepswerken, informatiebronnen, ervaringen uit stagescholen,
- kunnen de groepswerken en individuele taken plannen om hun werkdruk te spreiden en om efficiënt de opdrachten uit de verschillende domeinen te maken,
- zijn bereid om gemeenschappelijk aan eenzelfde wiwotaak te werken,
- nemen verantwoordelijkheid naar hun medestudenten in het kader van hun opdrachten,
- zijn bereid zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden zoals bij de wijzigende samenstelling van groepen of gewijzigde planning bij het uitwerken van groepsopdrachten.
- grondige bespreking van de ontwikkelingsdoelen tijd en ruimte en kennismaking met Inter Cultureel Onderwijs - Diversiteit en Leren
- interactief theoretische en praktische kennis verwerven in verband met plas- en drinkbeleid in de kleuterklas, kinderrechten en relationele opvoeding.
- aanbieden van actuele thema's betreffende wiskundige initiatie;
- de handelingsmogelijkheden van kleuters vergroten door hun leef- en belevingswereld te verrijken met wiskundige middelen;
- interdisciplinair werken tussen de verschillende domeinen van Wiskundige Initiatie en Wereld-Oriëntatie (=WIWO);
- de nodige kennis hebbben om onderstaande vaardigheden te kunnen verwerven.
- creatief kunnen brainstormen en een mindmap maken en dit kunnen toepassen bij het uitdiepen van een projectgericht belangstellingscentrum;
- clichédoorbrekend werken;
- de verworven kennis uit de lessen WIWO en zelfstudie kunnen toepassen in een didactische, ervaringsgerichte aanpak, stages, voorbereidingen op de stages, project en toonmoment van het project;
- de student wordt er zich van bewust dat bij groepsopdracht het samenwerken en efficiënt communiceren belangrijke vaardigheden zijn
= leren wordt een coöperatief gebeuren;
- door het integreren van concrete werksituaties leert de student taken en problemen op te lossen en uit te voeren
= leren wordt een actief proces;
- de student wordt zich bewust van het werken met kinderen rond mondiale vorming en duurzame ontwikkeling;
- aandacht voor het ontwikkelen van het beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, creatieve ingesteldheid, flexibiliteit, taalgebruik en communicatie;
- de student kan advies vragen over het eigen pedagogisch handelen aan medestudenten en lectoren
= student wordt gemotiveerd om te werken aan taken in een inspirerende omgeving;
- de student kan het eigen handelen bijsturen.
Een meer gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabus.
Leerinhoud Wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs.
- relaties tussen levende en niet-levende natuur;
- gezondheids- en milieueducatie;
- juiste termen en begrippen in de kleuterkookkunst;
- verkeerselementen;
- inhoud Inter Cultureel Onderwijs (=ICO) - Diversiteit en Leren;
- de ontwikkelingsdoelen van wiskundige initiatie en wereldoriëntatie;
- probleemoplossend denken en handelen binnen wiskundig geïnitieerde thema's . - ervaringsgericht en levend rekenen in de kleuterklas - techniek hanteren, probleemoplossend denken en handelen en onderzoekend leren in de hoeken
- uitdieping actuele onderwerpen in kleuterdidactiek uit het leergebied WIWO.
Begincompetenties Eindcompetenties verworven hebben van de opleidingsonderdelen Wiskundige initiatie en Wereldoriëntatie uit het opleidingsprogramma van semester I en II van het 1e Modeltraject
Eindcompetenties Verwijzend naar decretaal vastgelegde algemene competenties en de algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsgerichte competenties meer bepaald de basiscompetenties voor “de Professionele Bachelor in Onderwijs: kleuteronderwijs” wordt voornamelijk gewerkt aan:
Algemene competenties:
- Denk- en redeneervaardigheid;
- Het verwerven en verwerken van informatie;
- Het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken;
- Creativiteit;
- Het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken;
- Het vermopgen tot commuyniceren van informatie, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren.
Algemene beroepsgerichte competenties:
- Teamgericht kunnen werken;
- Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk;
- Het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën;
- Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk;
Beroepsspecifieke competenties:
Functioneel geheel 1:de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
1.1 De beginsituatie van de kinderen en de groep achterhalen
1.2 Doelstellingen kunnen kiezen en formuleren (1.2.1/1.2.2/1.2.3/1.2.4/1.2.6/1.2.8/1.2.9)
1.3 Leerinhouden/leerervaringen selecteren (1.3.2/1.3.3/1.3.4))
1.4 kennis over soorten opdrachten en taken
1.4.1 De leraar kan de horizontale en verticale samenhang vorm geven en bewaken.
1.4.2 De leraar kan een aanbod creëren dat aansluit bij de leerwereld en de motivatie van de kleuters, daarbij gebruik maken van de sociale en culturele diversiteit binnen de groep.
1.4.3 zorgt voor een logische structuur in:
- een zelfstandig opgestelde activiteit
- een activiteitenreeks/weekplanning
1.4.4 kan activiteiten kiezen in functie van differentiëren en remediëren.
1.5 Een aangepaste werkvorm en groeperingsvormen bepalen (1.5.1/1.5.2/1.5.3/1.5.4)
1.6.1 kan onderwijs- en leermiddelen terugvinden en gebruiken
1.6.2 kan gepaste onderwijs- en leermiddelen gebruiken/aanmaken voor de verschillende fasen van de activiteit.
1.6.3 kan onderwijs- en leermiddelen aanpassen en gebruiken
1.6.4 maakt zelfstandig onderwijs- en leermiddelen aan
1.6.5 pleegt overleg over onderwijs- en leermiddelen en kiest in team
1.7.1 De leraar kan voor kleuters stimulerende omgevingen creëren die rekening houden
met de belangstelling en de capaciteiten van de kinderen en die de mogelijkheid
bieden tot dialoog en interactie
1.7.2 De leraar kan de kans op betrokkenheid en succesbeleving bij de kleuters zo
groot mogelijk
maken door te werken met authentieke en reële situaties die voor
de kleuters betekenisvol zijn.
1.7.3 De leraar kan adequaat inspelen op wat zich voordoet in de leeromgeving en kan
werken met de inbreng van de kinderen
1.7.4 De leraar kan enerzijds stimulerend optreden en anderzijds is hij ook in staat
om aan het kind de autonomie te verlenen om initiatief te nemen en om op een
eigen wijze de dingen aan te pakken.
1.7.5 De leraar kan het actief ontdekken en verwerken van leerervaringen bevorderen en
kan de kinderen leren nadenken over hun leerproces.
1.7.8 kan reflecteren over de eigen praktijkervaringen
1.7.9 kan naar aanleiding van reflectie de eigen praktijkervaringen verbeteren.
1.7.10 kan het samenwerken en samenwerkend leren bevorderen bij de planning, uitvoeren van een thema, project
Functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder
2.2 De emancipatie van de kinderen bevorderen
2.3.1 De leraar kan een aantal conventies inzake sociale omgang voorleven en leren
toepassen
2.3.2 Door zijn voorbeeldgedrag en het bespreekbaar maken van positieve
waardeoriëntaties
kan de leraar jonge kinderen waardegevoelig maken, hierbij
rekening houdend met het
pedagogisch project.
Functioneel geheel 3: De leraar als inhoudelijk expert:
3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties i.v.m.inhouden en
vaardigheden uit de
ontwikkelingsgebieden in het kleuteronderwijs
volgen
Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van
het onderwijsaanbod (3.1.1)
3.2 Toepassen van de verworven kennis en vaardigheden in de
didactische aanpak
3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van
het onderwijsaanbod
Functioneel geheel 4: De leerkracht als organisator
4.1 Een gestructureerd speelleerklimaat bevorderen (4.1.1)
4.2 Een kindgericht dagverloop creëren (4.2.2/4.2.3)
4.3 Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren (4.3.1)
Functioneel geheel 5: de leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen (5.1.1)
5.3 Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen
Optimaliseert vanuit een systematische reflectie op het eigen onderwijsgedrag
het toekomstig onderwijsgedrag
Functioneel geheel 10: de leraar als cultuurparticipant
10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren
en kritisch benaderen rond:
- het sociaal-politiek domein ;
- het sociaal-economisch domein ;
- het levensbeschouwelijk-ethisch domein ;
- het cultureel-esthetische domein ;
- het cultureel-wetenschappelijke domein .
Attitudes:
A1: beslissingsvermogen
A2: relationele gerichtheid
A3: kritische ingesteldheid
A4: leergierigheid
A5: organisatievermogen
A6: zin voor samenwerking
A7: verantwoordelijkheidszin
A8: creatieve gerichtheid
A9: flexibiliteit
A10: gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie.
De ondersteunende kennis en vaardigheden omvatten de competenties van een beginnende leerkracht: de leerkracht als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, de leraar als opvoeder, de leraar als inhoudelijk expert, de leerkracht als organisator, de leerkracht als innovator, de leerkracht als onderzoeker, de leraar als cultuurparticipant.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier::
- Syllabus
- elektronisch leerplatform: DOKEOS
- vakspecifiek didactisch materiaal
- Ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs
- Leerplan van GO, OVSG of Vrij Onderwijs
Studiekosten 30 EUR
Studiebegeleiding Individueel monitoraat op afspraak op donderdagnamiddag.
Onderwijsvormen Leergesprek, klasgesprek, groepswerk, demonstratie, proefondervindelijk en projectmatig werken.
Evaluatievorm Diploma- en creditcontract:
eerste zittijd:
- taak 30%
- permanente evaluatie 70%
Bij permanente evaluatie is een tweede zittijd wel mogelijk door een vervangende taak
tweede zittijd:
- taak 30% - permanente evaluatie 70%
Examencontract:
Inschrijven voor een examencontract is enkel mogelijk mits een bijkomende inschrijving met een diplomacontract.
OP-leden Diane BOUDRINGHIEN, Jeroen GABRIËLS, Bert DE JONGHE
|
|