SOCIAAL-AGOGISCH ATELIER III
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
Hoorcollege [A] 8.0
Werkcollege [B] 36.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 100.0
Studiepunten [E] 4
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Elly Van Hyfte
Referentie LCKLEI02A00011
 
Trefwoorden
ICT, mediakunde, nieuwe media, Project muzische vorming, PMV, muziek, beeld, taal, drama, media, beweging, ontwikkelingsdoelen

Doelstellingen
ICT
Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs algemeen en het onderdeel "muzische vorming - media" van het kleuteronderwijs specifiek
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs algemeen en het onderdeel "muzische vorming - media" van het kleuteronderwijs specifiek
De studenten:
- kunnen mogelijke problemen inschatten bij het werken met digitale media in de kleuterklas; (OD Muzische Vorming 5.1 - 5.4)
- kunnen de computerhoek inrichten (OD Muzische Vorming 5.1 - 5.4);
- kunnen correcte digitale media kiezen en gebruiken bij elke groep kleuters (OD Muzische Vorming 5.1 - 5.4);
- kunnen een stopmotion-filmpje maken (OD Muzische Vorming 5.1 - 5.4) ;
- kunnen zelf op efficiënte wijze een filmpje maken met een digitale camera (OD Muzische Vorming 5.1 - 5.4);
- kunnen de gemaakte beelden monteren met een beeldmontage-programma;
- kunnen inhouden op het internet plaatsen (tekst, foto, video) en opzoeken (OD Muzische Vorming 5.1 - 5.4);
- kunnen kleuters wijzen op ergonomie en veiligheid (O.D Lichamelijk Opvoeding 2.4 en O.D. Wereldorïentatie 2.4)
PMV
- kennismaken met kunstbeschouwing.
- verruimen mogelijkheden binnen de domeinen van de Muzische Vorming:beeld,drama,muziek,media,beweging en taal.
- het kunnen afwerken van product , bereid zijn om experimenten zelf te ervaren, clichédoorbrekend te werken.
- vakoverschrijdend werken, hier dus: domeinoverschrijdend.
- leren procesmatig werken.
- studenten reflecteren over hun eigen handelen binnen het projectwerk.
- stappenplan ontwikkelen om structuur in het project te krijgen.
- ontwikkelen van basisattitudes zoals: verantwoordelijkheid opnemen,initiatief willen en durven nemen,afspraken kunnen maken en zich daaraan houden,leren organiseren, zelfwerkzaamheid.
- opleidingsoverschrijdend te werk gaan:openstaan voor samenwerking met studenten van andere opleiding(BOLO)


Leerinhoud
wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs
ICT
- didactiek: werken met digitale media in de kleuterklas;
- de computerhoek;
- digitale foto's maken;
- video-opnames maken;
- video-opnames monteren;
- inhouden op internet plaatsen;
- integratie van de inhouden uit SAA I, SAA II en COVA I;
PMV
- zelfstandig werk
- toonmomenten
- evaluatie


Begincompetenties
Eindcompetenties verworven voor het opleidingsonderdeel Communicatievaardigheden I in het 1e modeltraject en 2de modeltraject.
Eindcompetenties verworven in SAA II van het 2e modeltraject

Eindcompetenties
Verwijzend naar de decretaal vastgelegde competenties en algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsspecifieke competenties voor de "professionele bachelor in het onderwijs: kleuter onderwijs", wordt voornamelijk gewerkt aan:

voor ICT
ALGEMENE COMPETENTIES
- het verwerven en verwerken van informatie
- het vermogen tot communiceren van informatie
ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
- het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
BEROEPSSPECIFIEKE COMPETENTIES
* Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
=> De ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen.
1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
1.4.2 een aanbod creëren dat aansluit bij de leefwereld en de motivatie van de kleuters, waarbij hij gebruik maakt van de diversiteit, waaronder de sociale, culturele en talige diversiteit binnen de groep.
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;
1.5.3 multimedia functioneel gebruiken;
1.5.4 zijn aanpak differentiëren als dat nodig is.
=> De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden.
1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep;
1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen.
=> De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen.
* Functioneel geheel - 2 De leraar als opvoeder
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
=> De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van fysiek welzijn van jonge kinderen en van basisprincipes van eerstehulpverlening, en van basisinterventies bij frequent voorkomende gezondheidsproblemen.
* Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.
3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.
3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.
3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak.
=> De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van het leergebied.
* Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator
4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.
4.1.1 vaardigheden en aanpakwijzen van goed klasmanagement hanteren.
=> De ondersteunende kennis omvat de aspecten van kindaangepast klasmanagement en van ontwikkelingsbevorderende en -belemmerende factoren.
4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.
4.4.1 een ruimte aanpassen aan de mogelijkheden en behoeften van de kleuters;
4.4.2 die ruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten.
=> De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen.
* Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden;

voor PMV ALGEMENE COMPETENTIES
- het verwerven en verwerken van informatie
- het vermogen tot communiceren van informatie
- creativiteit

BEROEPSSPECIFIEKE COMPETENTIES
Functioneel geheel 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
        1.5 een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm in functie van de doelstellingen (1.5.4)
        1.6 onderwijs- en leermiddelen (in team en individueel) kunnen kiezen en aanpassen individueel en in team (1.6.1, 1.6.3, 1.6.4)
        1.7.7 integreert ICT functioneel bij het ontwerpen van een krachtige leeromgeving
Functioneel geheel 3: De leraar als inhoudelijk expert
        3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties i.v.m.inhouden en vaardigheden uit de ontwikkelingsgebieden in het kleuteronderwijs volgen
        3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van het onderwijsaanbod
Functioneel geheel 5: de leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
        5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen
Attitudes:
A3: kritische ingesteldheid
A4: leergierigheid
A5: organisatievermogen
A7: verantwoordelijkheidszin
A8: creatieve gerichtheid
A9: flexibiliteit



Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
PMV
-infobundel uit SAA III (PMV)
- Logboek
-Studenten brengen zelf diverse leermiddelen aan

ICT
- studieteksten rond digitale media in de kleuterklas ;
- Presentaties en documenten op Dokeos;
- ICT-springplank voor de kleuterklas
- informatiemap voor de onderwijspraktijk gewoon basisonderwijs: ontwikkelingsdoelen en eindtermen

Studiekosten
35 euro indien SAAIII (PMV) niet gevolgd is
Voor ICT: 2 euro

Studiebegeleiding
Het monitoraat wordt verzorgd door de betrokken lectoren na afspraak.
Er is op donderdagnamiddag monitoraat voorzien
Individueel monitoraat op afspraak is mogelijk.
De studenten kunnen op afspraak gebruik maken van de apparaten en de infrastructuur van de vakgroep "ICT - educatie".
Van de student wordt verwacht dat hij/zij problemen ivm het opleidingsonderdeel op eigen initiatief meldt aan de betrokken lectoren.
Mogelijkheid tot extra individuele begeleiding tijdens zelfstandig werk
Indien gewenst : feedback bij logboek.

Onderwijsvormen
theoretisch aanbrengen van de leerinhouden gekoppeld aan het inoefenen van vaardigheden;
Groepswerk, toonmoment, evaluatiemomenten, zelfstandig werk, individueel werk, begeleid zelfstandig werk

Evaluatievorm
Diploma- en creditcontract:
ICT
Eerste zittijd:
100% opdrachten en taken
Tweede zittijd:
100% examen

PMV
Eerste zittijd:
40% mondeling examen(toonmoment+evaluatiegesprek)
60% niet periode gebonden taak(logboek)
Tweede zittijd:
40% mondeling examen(toonmoment)
60% niet periode gebonden taak (herwerken logboek)

Verhouding van de onderdelen: ICT 20%, PMV 80%

.Voor de eindbeoordeling van dit opleidingsonderdeel geldt het volgende:
- het gewogen gemiddelde voor alle partims
- bij 7/20 of minder voor één van de partims wordt er geen gewogen rekenkundig gemiddelde gemaakt voor de eindbeoordeling van het opleidingsonderdeel, maar wordt de eindbeoordeling / eindcijfer bepaald door de partim met het laagste cijfer.
Studenten die in de eerste zittijd niet slagen voor een partim, maar die in de 1e zittijd minimum 10/20 halen voor de andere partims hoeven daarvoor geen 2e zittijd te doen. Ze moeten echter wel een 2e zittijd doen voor de partims waar ze minder dan 10/20 haalden, zoniet krijgen ze de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel.
Indien studenten voor twee of meer partims van de cluster niet geslaagd zijn, kunnen zij geen slaagcijfer krijgen voor de volledige cluster en behalen zij maximum 9/20

Examencontract:
inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving met een diplomacontract.


OP-leden
Ilse BAETSLE
Ida JONNIAUX
Monique BELLENS
Donald HENDRICKX
Dominique VAN DENDER
Kaya JAKOVITS
Elly VAN HYFTE
Katrien DE PRAETERE
Barbele KINDT
Karen CLEMENT