Trefwoorden wereldoriëntatie, mens en maatschappij, levende en niet-levende natuur, milieu- en gezondheidseducatie, ontwikkelingsdoelen, diversiteit en zorg, project diversiteit
Doelstellingen Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van wereldoriëntatie, domeinen Mens en maatschappij van het kleuteronderwijs.
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van wereldoriëntatie, domeinen mens en maatschappij van het kleuteronderwijs.
De studenten kunnen:
- de mogelijkheden van de kleuters als referentiepunt nemen bij het opstellen van activiteiten en een weekrooster
- gedifferentieerde doelstellingen over zorgbeleid formuleren
- de passende ontwikkelingsdoelen en leerplandoelstellingen kiezen in functie van hun gekozen leerstof
- doelen selecteren in het kader van concrete handelingsplannen voor kleuters met specifieke behoeften, aansluitend bij fictieve beginsituatie
- doelstellingen van wiwo-activiteiten concreet en operationeel formuleren
- activiteiten opstellen rekening houdend met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen krijgt,
- onderwijsaanbod horizontale en verticale samenhang geven over een heel schooljaar
- een activiteit creëren rekening houdend met de diversiteit binnen de klas,
- aangepaste werkvormen kiezen en afstemmen op de doelstellingen die kaderen in actuele onderwerpen voor kleuteractiviteiten en het invullen van een week- en jaarrooster.
- aangepaste groeperingsvormen kiezen en afstemmen op de doelstellingen van het invullen van een weekrooster en jaarplanning en het werken rond ICO en diversiteit.
- multimedia functioneel gebruiken in functie van een presentatie, opzoeken van bronnen, gebruiken van het elektronisch leerplatform,
- differentiëren binnen activiteiten en naargelang vorderingsplannen en diversiteit en ICO en movo
- informatie en ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep in functie van het uitwerken van wiwo-acticiteiten voor de kleuterklas in het kader van ICO, MOVO, diversiteit, en andere actuele thema's
- ontwikkelingsmaterialen gebruiken en aanpassen naar geplande wiwo-activiteiten oor de kleuterklas in het kader van ICO, MOVO, diversiteit en zorg en andere actuele thema's
- activiteiten en opvoedende spelen ontwikkelen waarbij de kleuters initiatief nemen om er mee om te gaan en waarbij de kleuters aan zelfevaluatie kunnen doen
- opdrachten ondersteunen met pictogrammen, powerpoint of andere media, de studenten kunnen correcte vragen formuleren en communiceren op niveau van de kleuters,
- met pictogrammen een opdracht helder formuleren
- omgaan met diversiteit in een groep
- zorgbreed werken vanuit voorafgaande theoretische inzichten en vaardigheden binnen "wereldoriëntatie", rekening houdend met de eigenheid van elke kleuter en voldoende aandacht en zorg besteden aan de verschillen tussen kinderen.
- de basisvaardigheden "wereldoriëntatie, mens en maatschappij " uitdiepen binnen het project diversiteit.
- in het kader van het zorgbeleid en de handelingsplanning het onderwijs-leerproces aanpassen aan de specifieke behoeften en de mogelijkheden van de kleuters door in te spelen op de verschillen tussen kleuters, van aangepaste en individuele leerhulp, het aanreiken van hulpmiddelen om een doel te bereiken en leerdoelen die een belangrijke hinderpaal vormen te vervangen door haalbare of specifieke doelen;
- rekening houden met de sociaal-culturele en talige achtergrond van kleuters waaronder de grootstedelijke context.
- hun deskundigheid op actuele wiwo-domeinen bevorderen (plas- en drinkbeleid, zonnebrandpreventie, zorg, ICO, MOVO, ,,,)
- hun domeinspecifieke kennis en vaardigheden vertalen naar did activiteiten in het kader van zorg, ICO, MOVO, e.a. actuele onderwijsthemata
- horizontale en verticale verbanden zien en ontwerpen bij het uitdenken van een week- of jaarplanning in het kader van zorg, ICO, MOVO, techniek, e.a.actuele themata
- op correcte wijze een weekrooster en jaarplanning maken.
- die ruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten
- een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruik maken van ondersteuning in schrift en beeld bij het presenteren van het resultaat van diverse wiwo-opdrachten.
- in dialoog met collega's reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen en het handelen in groep in het kader van diverse wiwo-opdrachten, zorg, ICO, MOVO, milieueducatie, kindvolgsystemen.
- feedback integreren in het kader van groepsopdrachten ivm de wiwothema's die in sem V aan bod komen
- werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema's en ontwikkelingen, en erover dialogeren. Zoals bv over clichébeelden in de media
De studenten:
- kunnen de uitdieping van de kennis levende en niet-levende natuur, gezondheids- en milieueducatie, terminologie van het dieren- en plantenrijk verwerven;
- kunnen de voorbereiding, terugkoppeling en remediëring van de praktijkervaring voorzien;
- kunnen de aspecten uit milieu- en gezondheidseducatie toepassen in de verschillende onderwijsvormen;
- kunnen aspecten uit tijd en ruimte toepassen in activiteiten;
- uitdiepen van ICO en MOVO; diversiteit
- kunnen de horizontale samenhang tussen de verschillende WIWO activiteiten vorm geven in de uitwerking met kleuters
- kunnen geïntegreerde activiteiten opstellen en uitvoeren;
- kunnen externe bronnen en educatieve diensten raadplegen en dit aanbod kritisch verwerken.
- uitdieping van de differentiatiemogelijkheden en breed aanbod bij technologie in de hoeken
- kunnen vertrekkende van de leerplandoelstellingen passende leerinhouden, werk - en groeperingsvormen selecteren;
- leren gericht informatie op te zoeken en te verwerken;
- kunnen onderwijsvernieuwende informatie plaatsen binnen de context van de gekende praktijk;
- wenden vernieuwende inzichten vanuit de opleiding in het klasgebeuren aan;
- kunnen verzorgd en functioneel didactisch materiaal zelf ontwikkelen;
- kunnen rekening houden met de leefwereld van het kind en het motivatie-,actviteits -en aanschouwelijkheidsprincipe toepassen;
- kunnen een stageplanning opstellen waarbij de verschillende leergebieden evenwichtig aan bod komen;
- volgen de leerlijnen en kunnen horizontale verbanden leggen;
- kunnen het ontwikkelingsaanbod kiezen in functie van de maatschappelijke verschijnselen en actuele gebeurtenissen binnen de leefwereld van het kind;
- beheersen de basiskennis en vaardigheden en kunnen die ook toepassen bij de te begeleiden activiteiten;
- kunnen in overleg met mentoren of andere studenten zich aanpassen aan de geldende samenwerkingsverbanden;
- kunnen met onderwijsbetrokken initiatieven samenwerken;
- kunnen analyseren het eigen pedagogisch handelen en sturen bij;
- kunnen aandacht hebben voor het ontwikkelen van het beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, creatieve ingesteldheid, flexibiliteit, taalgebruik en communicatie.
Leerinhoud Wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs
Mens en maatschappij:
- diversiteit, leergebied overschrijdend project
- clichédoorbrekend werken;
- toepassingsmogelijkheden voor WIWO binnen het vakoverschrijdend, intercultureel kleuteronderwijs,
- mondiale vorming en milieuzorg in het kleuteronderwijs;
- omgaan met ouders en netwerken
Natuur:
- ervaren: levende en niet-levende natuur;
- milieu- en gezondheidseducatie;
- zonnebrandbescherming;
- drink en plasbeleid;br />
- seksuele opvoeding;
- goede eetgewoontes;
- actuele onderwerpen die zich stellen in de kleuterklas
Begincompetenties De eindcompetenties verworven hebben conform het opleidingsprofiel van het het 2e Modeltraject semester I en II
Eindcompetenties Verwijzend naar decretaal vastgelegde algemene competenties en de algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsgerichte competenties meer bepaald de basiscompetenties voor “de Professionele Bachelor in Onderwijs: kleuteronderwijs” wordt voornamelijk gewerkt aan:
- Algemene competenties:
-* denk- en redeneervaardigheid
-* het verwerven en verwerken van informatie
-*het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
-*creativiteit -* het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
-* het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren
- Algemene beroepsgerichte competenties:
-* teamgericht kunnen werken
-* oplossingsgericht kunnen werken in de zin van zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk.
-* Het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën -* Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk.
- Beroepsspecifieke competenties:
Functioneel geheel 1
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen.
1.1.2 Bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter
1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.( WO 1,2,3,4,5,6 WI 1,2,3
)
1.2.1 bij het kiezen en formuleren van doelen de mogelijkheden van de kleuters als referentiepunt nemen;
1.2.2 gedifferentieerde doelen formuleren;
1.2.3 bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan;
1.2.4 voor kleuters met specifieke behoeften, in overleg met collega's, in het kader van de handelingsplanning doelen selecteren die aansluiten bij de vastgestelde beginsituatie;
1.2.5 doelstellingen concreet en operationeel formuleren.
1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
1.3.1 rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt;
1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
1.4.1 de horizontale en verticale samenhang vorm geven en bewaken;
1.4.2 een aanbod creëren dat aansluit bij de leefwereld en de motivatie van de kleuters, waarbij hij gebruik maakt van de diversiteit, waaronder de sociale, culturele en talige diversiteit binnen de groep.
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen.
1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;
1.5.2 gepaste groeperingsvormen kiezen;
1.5.3 multimedia functioneel gebruiken;
1.5.4 zijn aanpak differentiëren als dat nodig is.
1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep;
1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen.
.
1.7 De leerkracht kan een ontwikkelingsbevorderende omgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de groep.
1.7.4 enerzijds stimulerend optreden en anderzijds het kind de autonomie verlenen om initiatief te nemen en om op een eigen wijze de dingen aan te pakken;
1.8 De leerkracht kan observatie voorbereiden.
1.9 De leerkracht kan observeren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.v
De leerkracht kan :
1.10 De leerkracht kan in overleg met het team deelnemen aan zorgverbredinginitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school.
1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de kleuters.
1.11.3 vragen, opdrachten en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere ondersteuning, helder formuleren en herformuleren;
1.11.4 via beeldtaal vragen en opdrachten helder formuleren;
1.11.5 een korte heldere uiteenzetting geven, met integratie van visuele of andere ondersteuning, en alles, indien nodig, flexibel aanpassen;
1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de groep.
1.12.1 in het kader van het zorgbeleid en de handelingsplanning het onderwijsleerproces aanpassen aan de specifieke behoeften en de mogelijkheden van de kleuters door in te spelen op de verschillen tussen kleuters, het verstrekken van aangepaste en individuele leerhulp, het aanreiken van hulpmiddelen om een doel te bereiken en leerdoelen die een belangrijke hinderpaal vormen te vervangen door haalbare of specifieke doelen;
1.12.2 rekening houden met de sociaal-culturele en talige achtergrond van kleuters waaronder de grootstedelijke context.
Functioneel geheel 2
De leraar als opvoeder
2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de kleuters in de groep en op school.
2.2.1 De leerkracht kan als teamlid werken aan het opbouwen van een positieve interactie met de groep, waarbij hij ook de relatie tussen de kleuters stimuleert.
2.1.2 De leerkracht kan ervoor zorgen dat de inbreng en keuzen van de kleuters worden gerespecteerd en gewaardeerd.
2.1.3 de leerkracht kan met respect voor eigenheid en diversiteit reageren op gevoelens van kleuters.
2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de kleuters bevorderen.(WO 3, 4 )
2.2.1 De leerkracht kan de eigenheid van een individuele kleuter in het kader van zijn sociaal-culturele contect (h)erkennen, bespreekbaar maken en er mee omgaan met het oog op zelfontpolooiing en de integratie van elke kleuter.
2.2.2 De leerkracht kan kansen geven tot mondigheid, zelfstandigheid, eigen initiatief en verantwoordelijkheid en participatie.
2.3 De leerkracht kan door attitudevorming kleuters op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.(WO 1,2,3,4,5,6 WI 1,2,3 )
2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met kleuters in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kleuters met gedragsmoeilijkheden.
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
Functioneel geheel 3
De leraar als inhoudelijke expert (WO 1,2,3,4,5,6 WI 1,2,3 )
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen. (WO 1,2,3,4,5,6 WI 1,2,3 )
3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.
3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.(WO 1,2,3,4,5,6 WI 1,2,3 )
3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak.
3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van kleuters.
3.3.1 gebruikmaken van horizontale en verticale verbanden om het eigen onderwijsaanbod te situeren en die verbanden integreren in het eigen aanbod.
Functioneel geheel 4: De leraar als organisator (WO 1,2,3,4,5,6 WI 1,2,3 )
4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.
4.2 De leerkracht kan een kindgericht dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.
4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
4.3.1 op correcte wijze een aantal administratieve taken uitvoeren die behoren tot zijn takenpakket.
4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.
4.4.1 een ruimte aanpassen aan de mogelijkheden en behoeften van de kleuters;
4.4.2 die ruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten.(WO 1,2,3,4,5,6 WI 1,2,3 )
Functioneel geheel 5: De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1.1 De leerkracht kan vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden
5.1.2 de leerkracht kan in samenspraak met het schoolteam vernieuwende inzichten die zich in de samenleving aandienen, in zijn onderwijspraktijk integreren.
5.3 De leerkracht kan zijn eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen.
Functioneel geheel 6: De leraar als partner van de ouders of verzorgers (1)
6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over het kind.
6.3 De leerkracht kan in overleg met het team de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders.
6.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.
6.5.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld;
Functioneel geheel 7: De leraar als lid van een schoolteam
7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam.
7.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.
7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken.
7.3.1 in dialoog met collega's en de schoolleiding reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen;
7.3.2 feedback integreren in het eigen handelen.
Functioneel geheel 8: De leraar als partner van externen
8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
8.1.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
8.2 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven.
Functioneel geheel 9: De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's.
9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving.
Functioneel geheel 10
De leraar als cultuurparticipant
10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen :
- het sociaal-politieke domein;
- het sociaal-economische domein;
- het levensbeschouwelijke domein;
- het cultureel-esthetische domein;
- het cultureel-wetenschappelijke domein.
10.1.1 werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema's en ontwikkelingen, en erover dialogeren.
Attitudes
De volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen.
A1 beslissingsvermogen :
A2 relationele gerichtheid :
A3 kritische ingesteldheid :
A4 leergierigheid :
A6 zin voor samenwerking :
A7 verantwoordelijkheidszin :
A8 flexibiliteit :
De ondersteunende kennis en vaardigheden omvatten de competenties van een beginnende leerkracht: de leekracht als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, opvoeder, inhoudelijk expert, organisator, innovator en onderzoeker, partner van ouders of verzorgers, lid van een schoolteam, partner van externen, lid van de onderwijsgemeenschap, cultuurparticipant
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: - Syllabus
- folders van educatieve diensten zoals horizon educatief
- musea
- kindvolgsystemen - elektronisch leerplatform: DOKEOS
Studiekosten 50 EUR
Studiebegeleiding Individueel monitoraat op afspraak op donderdagnamiddag.
Onderwijsvormen Leergesprek, klasgesprek, proefondervindelijk werken, groepswerk, museabezoek, project diversiteit, voorstelling, gastsprekers, workshops
Evaluatievorm Diploma- en Creditcontract:
eerste zittijd:
- taak 30%
- permanente evaluatie 70 %
Bij permanente evaluatie is een tweede zittijd niet mogelijk door een vervangende taak.
tweede zittijd:
- taak 30%
- permanente evaluatie 70 % wordt overgeheveld van eerste naar tweede zittijd.
Examencontract:
Inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving met een diplomacontract.
OP-leden Bert DE JONGHE, Diane BOUDRINGHIEN, Jeroen GABRIËLS
|
|