- DOMEIN MUZIEK EN ZORG
 
Wordt gegeven in 3de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
Hoorcollege [A] 20.0
Werkcollege [B] 10.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 60.0
Totale studietijd [D] 150.0
Studiepunten [E] 6
Niveau gespecialiseerd
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Ida Jonniaux
Referentie LCKLEI03A00040
 
Trefwoorden
Muzische vorming: domein muziek, muziekfragmenten, fragmentanalyse, didactiek, integratie domeinen muzische vorming, project zorg en diversiteit

Doelstellingen
Binnen de uitdiepingen wordt aandacht besteed aan zorg en diversiteit

Volgende doelstellingen zijn gerelateerd aan de ontwikkelingsdoelen muzische vorming ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs:
Muzische vorming

Specifieke doelstellingen muzische vorming domein MUZIEK:
• Via bevraging en aan de hand van het document ‘didactische beginsituatie’(zie cursus) de didactische beginsituatie van zowel de individuele kleuter als van de groep in volgende muzikale activiteiten MVDM kunnen achterhalen en correct formuleren :”luisteren naar muziek(dmv luisterfragmenten)”.
• Aandacht hebben voor de psychomotorische, cognitieve en sociaal affectieve aspecten bij het bepalen van de didactische beginsituatie van bovengenoemde activiteit
• Bij het kiezen en formuleren van doelen rekening houden met de specifieke didactische beginsituatie van de kleuters mbt muziek en hierbijaandacht hebben voor differentiatie.(Project Zorg en Diversiteit)
• Inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen en leerplandoelstellingen voor Muzische Vorming Domein Muziek en bijhorende attitudes Muzische Vorming.
• Leerplandoelstellingen selecteren en aan de hand van deze selectie een activiteit MVDM uitwerken.
• De relatie inzien tussen de leerplandoelstellingen MVDM en andere domeinen MV en de doelstellingen van de specifieke activiteit MVDM.
• De doelstellingen van de activiteit MVDM correct kunnen formuleren vertrekkende vanuit de leerplandoelstellingen MVDM en andere domeinen MV..
• Muzikale activiteiten uitwerken waarbinnen zelfstandigheid, participatie, initiatief, differentiatie, probleemoplossend denken aan bod komen.(Project Zorg en Diversiteit)(OD MV 6 attitudes 6.1, 6.2,6.3)
• Muzikale activiteiten uitwerken waarbinnen stemvorming, melodische vorming ,gehoorvorming en ritmische vorming aan bod komt.(OD MVMuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)
• Muzikale activiteiten ontwikkelen waarin de relaties met andere domeinen van de Muzische Vorming aan bod komen.(OD MV attitudes 6.1,6.2,6.3,6.4 en 6.5)
• Op de hoogte zijn van de muzikale ontwikkeling en mogelijkheden van de kleuter en zo ook deze ontwikkeling stimuleren en nastreven.Hierbij rekening houden met de de ontwikkeling van de kleuter op fysiek, cognitief en sociaal-affectief vlak .(Project Zorg en Diversiteit)(OD MVMuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)
• In oefensituaties met medestudenten leren inspelen op spontaan gedrag.
• Inzicht hebben verbanden met andere domeinen uit de Muzische Vorming .(OD Muziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)(Mv Drama 3.2,3.3 en 3.4)(OD Beweging 4.4)(MV Media 5.2)
• Inzicht hebben in de opbouw van de muzikale ontwikkeling en de Muzische Vorming doorheen de kleuterschool
• “Luisteren naar muziek(dmv luisterfragmenten)” doorheen verschillende samenhangende activiteiten binnen een week kunnen uitwerken.
• Aan de hand van de kennis over de muzikale ontwikkeling en mogelijkheden van de kleuter de passende inhouden selecteren en vertalen naar de leefwereld en interesse van de kleuters.(Project Zorg en Diversiteit)
• De bovenstaande gegevens i.v.m. KDSA, DBS, LPD duidelijk kunnen uitwerken via passende werkvormen . Inzicht hebben in typische werkvormen bij specifieke doelen van de muzikale activiteit “luisteren naar muziek(dmv luisterfragmenten)”.(OD MVMuziek 2.1, 2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1 , 6.2 en 6.3)(OD MV beweging 4.4) )(OD MV drama 3.2, 3.3 en 3.4)(OD MV Media 5.2)
• Binnen het uitwerken van muzikale activiteiten aandacht hebben voor differentiatie binnen de kleutergroep (Project Zorg en Diversiteit)
• In staat zijn nieuwe ideeën op te zoeken en te verwerken (literatuur en ICT).
• In staat zijn de passende muzikale fragmenten te kiezen.
• Delen uit muziekfragmenten correct selecteren en gebruiken.
• • De mogelijkheid tot eigen inbreng en tot muzikale exploratie bewust voorzien in activiteiten MVDM.(OD MVMuziek 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1 en 6.2)
• De mogelijkheid tot reflecteren met kleuters over ervaringen en handelingen onderzoeken.(Project Zorg en Diversiteit)
• Bij het uitwerken van opdrachten binnen muzikale activiteiten aandacht geven aan heldere formulering. Hierbij gebruik maken van pictogrammen en binnen specifieke activiteiten van een eenvoudige muzikale partituur (OD MVMuziek 2.5)
• Bij het uitwerken van muzikale activiteiten mbt het luisteren naar muziekfragmenten aandacht geven aan de interactie tussen kleuters, aan het eenvoudig samen musiceren in groep (OD MVMuziek 2.3 en 2.5)(OD MV attitudes 6.3 en 6.4)
• Bij het uitwerken van muzikale activiteiten aandacht geven aan de eigen inbreng van elke kleuter (Project Zorg en Diversiteit)(OD MV 6 attitudes 6.3 en 6.4)
• Bij het uitwerken van muzikale activiteiten mbt het luisteren naar muziekfragmenten aandacht geven aan de eigenheid en diversiteit van de kleuters(Project Zorg en Diversiteit).
• Inzicht verwerven in de specifieke inhouden van de muzikale activiteit “luisteren naar muziek(dmv luisterfragmenten)”.
• Inzicht verwerven in de relatie van MVDM met andere domeinen MV .(OD MVMuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1,6.2 en 6.3)(OD MV beweging 4.4)(OD MV drama 3.2)
• Een fragmentanalyse kunnen maken bij een luisterfragment.Zelfstandig uitbreiden van vaardigheden mbt stemvorming, melodische vorming ,gehoorvorming, ritmische vorming op eigen niveau en ifv werken met kleuters ahv opgegeven repertorium kleuterliedjes : de liedjes correct zingen en hierbij expressief bewegen, de liedjes correct op blokfluit spelen, de liedjes correct ritmisch uitvoeren.(OD MVMuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1,6.2 en 6.3)(OD MV beweging 4.4)(OD MV drama 3.2)
• De bagage aan inhouden en werkvormen ivm MVDM bij kleuters continu uitbreiden aan de hand van praktijklessen en opzoekingswerk.
• Uitdiepen van basisvaardigheden MV Muziek binnen het project Zorg en Diversiteit.
• Aan de hand van de kennis en de vaardigheden over muziek de juiste inhouden selecteren en vertalen naar de leefwereld en interesse van de kleuters.
• De verworven kennis en vaardigheden i.v.m. de muzikale ontwikkeling bij kleuters toepassen binnen de pedagogisch-didactische aanpak.
• Inzicht hebben verbanden met andere domeinen uit de Muzische Vorming en dit kunnen toepassen bij het uitwerken van het aanbod
• Inzicht hebben in de opbouw van de muzikale ontwikkeling en de Muzische Vorming doorheen de kleuterschool en dit kunnen toepassen bij het uitwerken van het aanbod
• “Luisteren naar muziek(dmv luisterfragmenten)” doorheen verschillende samenhangende activiteiten binnen een week kunnen uitwerken.
• Op stage in het weekschema per week (min 2)verschillende muzikale activiteiten voorzien en muzikale momenten aanbieden rekening houdend met een soepel en efficiënt dagverloop.
• Vanuit de opgedane kennis en inzichten mbt verschillende schoolculturen (zie Pedagogiek) de correcte toepassingen binnen MVMuziek kunnen maken.
• In oefensituaties binnen lessen MVDM leren reflecteren over eigen handelen of handelen van medestudenten mbt het geven van muzikale activiteiten

ATTITUDES

De volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen.
A1 beslissingsvermogen: durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.
A2 relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen.
A3 kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.
A4 leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.
A5 organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
A6 zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.
A7 verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen.
A8 flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.

Een gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabus

Leerinhoud
Binnen de uitdieping wordt aandacht besteed aan zorg en diversiteit.

- keuze muziekfragmenten
- analyse muziekfragmenten
- activiteiten en werkvormen ivm luisteren naar muziekfragmenten
- integratie verschillende domeinen muzische vorming
- praktische vaardigheden: inoefenen van examenliedjes
-uitdiepen van vaardigheden MVDM binnen Project Zorg en Diversiteit



Begincompetenties
Eindcompetenties verworven voor het opleidingsonderdeel Muzische vorming Muziek binnen MV IV


Eindcompetenties
Verwijzend naar decretaal vastgelegde algemene competenties en de algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsgerichte competenties meer bepaald de basiscompetenties voor “de Professionele Bachelor in Onderwijs: kleuteronderwijs" wordt voornamelijk gewerkt aan:

BASISCOMPETENTIES VOOR DE LERAAR KLEUTERONDERWIJS Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen. De leerkracht kan : 1.1.1 in overleg met teamleden of externen, zowel individuele kindkenmerken als kenmerken van de groep achterhalen; 1.1.2 bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter. De ondersteunende kennis omvat de kindkenmerken en de kenmerken van de groep en werkwijzen om die te achterhalen. 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan : 1.2.1 bij het kiezen en formuleren van doelen de mogelijkheden van de kleuters als referentiepunt nemen; 1.2.2 gedifferentieerde doelen formuleren; 1.2.3 bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan; 1.2.5 doelstellingen concreet en operationeel formuleren. De ondersteunende kennis omvat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, de krachtlijnen van het leerplan in kwestie, het concept 'schoolwerkplan' en het proces van handelingsplanning, evenals de techniek van formulering van doelstellingen. 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan : 1.3.1 rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt; ; 1.3.4 leer- en ontwikkelingskansen benutten vanuit de interactie met de kleuter. De ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen. 1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod. De leerkracht kan : 1.4.1 de horizontale en verticale samenhang vorm geven en bewaken; 1.4.2 een aanbod creëren dat aansluit bij de leefwereld en de motivatie van de kleuters, waarbij hij gebruik maakt van de diversiteit, waaronder de sociale, culturele en talige diversiteit binnen de groep. De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw van en de samenhang binnen en tussen diverse ontwikkelingsgebieden en praktijkvoorbeelden van omgaan met meertaligheid. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan : 1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen; 1.5.2 gepaste groeperingsvormen kiezen; 1.5.4 zijn aanpak differentiëren als dat nodig is. De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden. 1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen. De leerkracht kan : 1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep; 1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen. De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen. 1.7 De leerkracht kan een ontwikkelingsbevorderende omgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de groep. De leerkracht kan : 1.7.4 enerzijds stimulerend optreden en anderzijds het kind de autonomie verlenen om initiatief te nemen en om op een eigen wijze de dingen aan te pakken; 1.7.5 het actief ontdekken en verwerken van leerervaringen bevorderen en de kleuters leren nadenken over hun leerproces. De ondersteunende kennis omvat implicaties van diversiteit en de kenmerken van een ontwikkelingsbevorderende en stimulerende omgeving, alsook de rol van een aangepast taalgebruik daarin. 1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de kleuters. De leerkracht kan : 1.11.3 vragen, opdrachten en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere ondersteuning, helder formuleren en herformuleren; . Functioneel geheel - 2 De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de kleuters in de groep en op school. De leerkracht kan : 2.1.1 als teamlid werken aan het opbouwen van een positieve interactie met de groep, waarbij hij ook de relatie tussen de kleuters stimuleert; 2.1.2 ervoor zorgen dat de inbreng en keuzen van kleuters worden gerespecteerd en gewaardeerd; 2.1.3 met respect voor eigenheid en diversiteit reageren op gevoelens van kleuters; De ondersteunende kennis omvat groepsdynamische en interactieprocessen en kennis van sociale ontwikkeling bij jonge kinderen. . Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert 3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen. De leerkracht kan : 3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen. De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en de samenhang tussen de diverse leergebieden en de mogelijkheden van permanente vorming. 3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden. De leerkracht kan : 3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak. De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van het leergebied. De leerkracht kan : 3.3.1 gebruikmaken van horizontale en verticale verbanden om het eigen onderwijsaanbod te situeren en die verbanden integreren in het eigen aanbod. De ondersteunende kennis omvat ontwikkelings- en leerlijnen en verwantschappen tussen verschillende leergebieden, zowel voor het kleuteronderwijs als voor de eerste jaren van het lager onderwijs, evenals de krachtlijnen van het buitengewoon onderwijs. Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator 4.2 De leerkracht kan een kindgericht dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning. De leerkracht kan : 4.2.1 voor de kleuters gelijktijdige en opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen en een kindgericht dagverloop opbouwen; De ondersteunende kennis omvat de administratieve verplichtingen van de leerkracht, en van het doel ervan. 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters. De leerkracht kan : 4.4.1 een ruimte aanpassen aan de mogelijkheden en behoeften van de kleuters; 4.4.2 die ruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen. Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen. De leerkracht kan : 5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden; De ondersteunende kennis omvat relevante en toegankelijke informatiebronnen van onderwijsonderzoek. 5.3 De leerkracht kan zijn eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen. De leerkracht kan : 5.3.1 de klaspraktijk vanuit reflectie op de eigen ervaringen bijsturen, onder meer door onder begeleiding eenvoudig praktijkgericht onderzoek uit te voeren. De ondersteunende kennis omvat vormen van reflectie op het eigen handelen en functioneren in de klas en op school, en de kenmerken van een eenvoudig praktijkgericht onderzoek. Attitudes De volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen. A1 beslissingsvermogen : durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. A2 relationele gerichtheid : in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. A3 kritische ingesteldheid : bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. A4 leergierigheid : actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen : erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 zin voor samenwerking : bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. A7 verantwoordelijkheidszin : zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. A8 flexibiliteit : bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.

ALGEMENE COMPETENTIES:
denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit en een ingesteldheid tot levenslang leren.
ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES:
teamgericht kunnen werken en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk.


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Informatiemap voor de onderwijspraktijk gewoon basisonderwijs: Ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Leerplannen van het kleuteronderwijs van GO en OVSG.
- boeken muziekdidactiek
- muziekfragmenten - cursus uitdieping MV Muziek



Studiekosten
- boeken muziekdidactiek 30 EUR
- syllabus 10 EUR



Studiebegeleiding
Er is op donderdagnamiddag monitoraat voorzien
Bij ernstige problemen (zangtechniek-stemproblemen) wordt er doorverwezen naar hulp buiten de Hogeschool



Onderwijsvormen
instructie, praktische uitwerking van theoretische instructie, evaluatie, probleemgestuurd werken, interactief werken, groepswerk, presentatie micro-teaching, Project Zorg en Diversiteit



Evaluatievorm
Diploma-en creditcontract:

Eerste zittijd:
Permanente evaluatie/taak 70%
examen (praktische vaardigheden) 30%

Tweede zittijd:
Permanente evaluatie/taak 70%
examen (praktische vaardigheden) 30%

Examencontract:
Inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving van een diplomacontract



OP-leden
Ida Jonniaux