Trefwoorden zorg, zorgverbreding, ict, multimedia, mediakunde, nieuwe media, remediëren, differentiëren, ICT-eindtermen, ontwikkelingsdoelen, project diversiteit
Doelstellingen ALGEMEEN
* Studenten kunnen omgaan met de diversiteit in een groep
* Studenten kunnen zorgbreed werken vanuit voorafgaande theoretische inzichten en vaardigheden
* Studenten kunnen rekening houden met de eigenheid van elke kleuter en voldoende aandacht en zorg besteden aan de verschillen tussen kinderen.
* Studenten kunnen de basisvaardigheden ICT-media uitdiepen binnen het project Diversiteit
* Studenten hebben kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs algemeen en het onderdeel "muzische vorming - media" van het kleuteronderwijs specifiek
* Studenten kunnen praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs algemeen en het onderdeel "muzische vorming - media" van het kleuteronderwijs specifiek
WAT BETREFT "ICT IN MIJN KLAS"
*De studenten kunnen:
- Media en software kiezen en gebruiken in functie van zorgverbreding;
- Media en software kiezen en gebruiken in functie van differentiëren en remediëren;
- bepalen welke software voor kleuters op de markt is, en bepalen hoe die in de klas kan gebruikt worden
- collega's adviseren over ICT in de klas
* De studenten bezitten kennis van en inzicht in bruikbare actuele en nieuwe evoluties op gebied van ICT (vb: RSS, Wiki, weblog,...);
WAT BETREFT "ICT IN MIJN SCHOOL"
De studenten kunnen:
- De ICT-eindtermen voor de basisschool situeren binnen het kleuteronderwijs;
- Een ICT-plan uittekenen voor de kleuterschool;
- de school en directie adviseren en bijstaan wat betreft aankoopbeleid voor ICT-producten en ICT-eindtermen;
- collega's adviseren over ICT in de klas en nascholingen
WAT BETREFT "MIJN KLAS/SCHOOL OP HET WEB"
De studenten kunnen:
- De eerste stappen zetten voor het creëren van een school-of klaswebsite (weblog);
- werken met een aantal eenvoudige CMSen om websites te maken;
- inhouden online zetten: filmpjes, foto's, geluid,... op een eigen website;
- een website gebruiken als communicatiemiddel naar ouders en buitenwereld toe
Leerinhoud wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs
- ICT in mijn klas;
- ICT in mijn school;
- Mijn school/klas op het web;
Begincompetenties Eindcompetenties verworven voor het opleidingsonderdeel SAAIII in het 2e modeltraject.
Eindcompetenties Verwijzend naar de decretaal vastgelegde competenties en algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsspecifieke competenties voor de "professionele bachelor in het onderwijs: kleuter onderwijs", wordt voornamelijk gewerkt aan:
ALGEMENE COMPETENTIES
- het verwerven en verwerken van informatie,
- het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken,
- het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- een ingesteldheid tot levenslang leren.
ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
- teamgericht kunnen werken,
- oplossingsgericht kunnen werken in de zin van zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk
- het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
BEROEPSSPECIFIEKE COMPETENTIES
* Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
1.2.4 voor kleuters met specifieke behoeften, in overleg met collega's, in het kader van de handelingsplanning doelen selecteren die aansluiten bij de vastgestelde beginsituatie;
=> De ondersteunende kennis omvat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, de krachtlijnen van het leerplan in kwestie, het concept 'schoolwerkplan' en het proces van handelingsplanning, evenals de techniek van formulering van doelstellingen.
1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
1.3.1 rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt;
=> De ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen.
1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
1.4.2 een aanbod creëren dat aansluit bij de leefwereld en de motivatie van de kleuters, waarbij hij gebruik maakt van de diversiteit, waaronder de sociale, culturele en talige diversiteit binnen de groep.
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;
1.5.3 multimedia functioneel gebruiken;
1.5.4 zijn aanpak differentiëren als dat nodig is.
=> De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden.
1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep;
1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen.
=> De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen.
1.7 De leerkracht kan een ontwikkelingsbevorderende omgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de groep.
1.7.1 voor kleuters stimulerende omgevingen creëren die rekening houden met de belangstelling en de capaciteiten van de kleuters en die de mogelijkheid bieden tot dialoog en interactie;
1.10 De leerkracht kan in overleg met het team deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school.
=> De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van de grootstedelijke context en belangrijke beleidsmaatregelen voor gelijke kansen en zorg.
1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de groep.
1.12.1 in het kader van het zorgbeleid en de handelingsplanning het onderwijsleerproces aanpassen aan de specifieke behoeften en de mogelijkheden van de kleuters door in te spelen op de verschillen tussen kleuters, het verstrekken van aangepaste en individuele leerhulp, het aanreiken van hulpmiddelen om een doel te bereiken en leerdoelen die een belangrijke hinderpaal vormen te vervangen door haalbare of specifieke doelen;
* Functioneel geheel - 2 De leraar als opvoeder
2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de kleuters bevorderen.
2.2.1 de eigenheid van een individuele kleuter in het kader van zijn sociaal-culturele context (h)erkennen, bespreekbaar maken, en ermee omgaan met het oog op de zelfontplooiing en de integratie van elke kleuter;
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
=> De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van fysiek welzijn van jonge kinderen en van basisprincipes van eerstehulpverlening, en van basisinterventies bij frequent voorkomende gezondheidsproblemen.
2.7 De leerkracht kan communiceren met kleuters met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.
=> De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige kinderen kunnen vergemakkelijken.
* Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.
3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.
=> De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en de samenhang tussen de diverse leergebieden en de mogelijkheden van permanente vorming.
3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.
3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak.
=> De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van het leergebied.
3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van kleuters.
=> De ondersteunende kennis omvat ontwikkelings- en leerlijnen en verwantschappen tussen verschillende leergebieden, zowel voor het kleuteronderwijs als voor de eerste jaren van het lager onderwijs, evenals de krachtlijnen van het buitengewoon onderwijs.
*Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator
4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
4.3.1 op correcte wijze een aantal administratieve taken uitvoeren die behoren tot zijn takenpakket.
* Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden;
5.1.2 in samenspraak met het schoolteam vernieuwende inzichten die zich in de samenleving aandienen, in zijn onderwijspraktijk integreren.
=> De ondersteunende kennis omvat kenmerken van schoolcultuur en relevante informatiebronnen met betrekking tot ontwikkelingen in onderwijs en samenleving.
* Functioneel geheel 7 - De leraar als lid van een schoolteam
7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam.
7.1.2 participeren in overleg over het schoolbeleid.
* Functioneel geheel 10 - De leraar als cultuurparticipant
10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen
=> De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen.
ATTITUDES
De volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen.
A1 beslissingsvermogen: durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.
A2 relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen.
A3 kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.
A4 leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.
A5 organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
A6 zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.
A7 verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen.
A8 flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier::
- syllabus, nota's en studieteksten;
- Presentaties en documenten op Dokeos;
- ICT-springplank voor de kleuterklas
Studiekosten 15 euro
Studiebegeleiding Er is op donderdagnamiddag monitoraat voorzien
Individueel monitoraat op afspraak is mogelijk.
De studenten kunnen op afspraak gebruik maken van de apparaten en de
infrastructuur van de vakgroep "ICT - educatie".
Onderwijsvormen - theoretisch aanbrengen van de leerinhouden gekoppeld aan het inoefenen van vaardigheden;
- onderzoekswerk
Evaluatievorm Diploma- en creditcontract:
Eerste zittijd:
100% taken en opdrachten, tijdens de les en thuis/extra-muros
er wordt een portfolio aangelegd met deze taken.
Tweede zittijd:
100% taken en opdrachten op zelfstandige basis
Examencontract
inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving met een diplomacontract.
OP-leden Ilse BAETSLE
|
|