BEWEGINGSRECREATIE 2 EN DE PRAKTIJK
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs, lichamelijke opvoeding
Hoorcollege [A] 15.0
Werkcollege [B] 47.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 95.0
Totale studietijd [D] 270.0
Studiepunten [E] 9
Niveau inleidend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Veerle Permentier
Referentie LCSOXX01K00031
 
Trefwoorden
Kennis - Vaardigheden - Vakdidactiek en methodiek - Praktijk in het onderwijsvak, Theorie, vrijetijdsrelevante sporten, spel en sport, kleuter en schoolsportorganisaties

Doelstellingen
Een gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabi en voor de Praktijk in het onderwijsvak in het Reglement voor de praktijk - 2de semester

A. Vakkennis-vaardigheden (5,5 studiepunten):
A.1. Theorie:
De student:
- beheerst de vaardigheid om met enkele multimediale leeromgevingen te werken
-kan op zelfstandige basis theoretische informatie verwerken
- kan de gemeentelijke en provinciale sportstructuren uitleggen
- kan sport en gezondheid relateren
- kan begrippen ivm sportethiek en fair play uitleggen
- kan de begrippen sport aan gezondheid relateren
- kan de structuur van de sport en de LO in Vlaanderen uitleggen
- kan begrippen ivm 'algemene kennis van de sport' uitleggen
-leert theoretische inzichten in de organisatie van de sport te concretiseren
-kan zelfstandig informatie opzoeken en verwerken

A.2. Vrijetijdsrelevante sporten
De student:
- kan de basistechnieken correct demonstreren
- kent de spelregels van de vrijetijdsrelevante sporten
- verwerft inzicht in de didactische en methodische principes
- kan bestaande dans- en bewegingsspelen aanleren
- kan een lessenreeks kinderdans opbouwen
- kan zelf een kinderdans op populaire muziek maken

A.3. Spel en sport
De student:
- kan de basistechnieken correct demonstreren
- kent de spelregels van softbal en floorball
- verwerft inzicht in didactische en methodische principes

B. Vakdidactiek en methodiek (2 studiepunten):
De student:
- Raadpleegt toegankelijke resultaten van vakinhoudelijk en vakdidactisch onderzoek
- verwerft inzicht in de motorische en sociale ontwikkeling bij kleuters
- verwerft inzicht in didactische en methodische principes bij bewegingsopvoeding voor kleuters
- kan didactische en methodische principes toepassen bij bewegingsopvoeding voor kleuters
- kent de werking van de schoolsportorganisatie
- kan zich inleven in de leefwereld van de verschillende doelgroepen van de schoolsportorganisatie
- kan samenwerken met externen

C. Praktijk in het onderwijsvak en reflecteren (1,5 studiepunten):
De student:
- achterhaalt de beginsituatie van de klas/groep a.h.v. een observatie van de klas(groep)organisatie, de handelingen van de mentor(en) en a.h.v. gesprekken
- schrijft op basis van observatieopdrachten een gestructureerd verslag, of zet een geobserveerde les om in een gestructureerde schriftelijke voorbereiding
- formuleert de doelstellingen concreet en operationeel (in een lesvoorbereiding)
- hanteert correct de begrippen en de structuur van de lesvoorbereiding
- zorgt voor een logische structuur in een les(voorbereiding)
- begrijpt en gebruikt de specifieke vaktaal op een correcte wijze
- beheerst de vakspecifieke leerinhouden voor de te geven lesopdrachten
- gaat op correcte wijze om met administratieve schoolverplichtingen zoals het bijhouden van agenda, gegevens edm.

Belangrijkste attitudes
- houdt zich aan elementaire regels van de sociale omgangsvormen
- vertoont stiptheid, administratieve correctheid naar mentoren en lectoren


Leerinhoud
Onderdelen van de leerinhoud:
A. Vakkennis-vaardigheden (5,5 studiepunten):
A.1. Theorie:
- algemene kennis van de sport
- structuur van de sport en de LO in Vlaanderen
- gemeentelijke en provinciale sportstructuren
- de sportvereniging van vandaag
- sport en gezondheid
- sportethiek en fair play
A.2. Vrijetijdsrelevante sporten: zelfverdediging, kinderdans
Theorie: didactische principes
Praktijk: eigen vervolmaking, didactiek en methodiek voor lager en secundair onderwijs en voor verschillende doelgroepen van de recreatiesport
A.3. Spel en sport: softball, floorball
Theorie: spelregels, didactische principes
Praktijk: eigen vervolmaking, didactiek en methodiek voor lager en secundair onderwijs en voor verschillende doelgroepen van de recreatiesport

B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk met didactisch practicum, 2 studiepunten)):
B.1.De kleuter in beweging:
- Theorie: aanbiedingsvormen, organisatievormen, activiteitsdomeinen
- Praktijk: microteaching, didactische oefeningen
B.2. Schoolsportorganisatie:
- Theorie: kennismaking met de schoolsportorganisatie en hun activiteitenaanbod

C. Praktijk in het onderwijsvak (1,5 studiepunten)
Een gedetailleerde lijst van de inhoud van de praktijk in het onderwijsvak is te vinden in het Reglement voor de praktijk 2e semester.

Begincompetenties
De eindtermen secundair onderwijs bereikt hebben.
Bij voorkeur heb je doorzettingsvermogen, kan je flexibel denken en ben je fysiek geschikt.

Eindcompetenties
De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los worden gezien van de doelstellingen (cf. supra - zie ook syllabi en het Reglement voor de praktijk 2e semester)

Een gedetailleerde lijst van de eindcompetenties is te vinden in de syllabi en in het Reglement voor de Praktijk 2e semester.

In de syllabi wordt de relatie tussen de doelstellingen en de inhouden van dit opleidingsonderdeel en het opleidingsprogramma van de opleiding Bachelor in het Onderwijs: Secundair Onderwijs geëxpliciteerd.


Vaardigheden en ondersteunende kennis ivm competenties van de beginnende leraar/recreatiemanager:
- als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- als opvoeder
- als inhoudelijk expert
- als organisator
- als innovator - onderzoeker
- als lid van een team
- als cultuurparticipant

Attitudes ivm:
Relationele gerichtheid
Assertiviteit
Leergierigheid
Organisatievermogen
Zin voor samenwerking
Verantwoordelijkheidszin
Taalgebruik en communicatie
Heeft oog voor veilige situaties


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Algemene ondersteuning via electronisch leerplatform (Dokeos) in combinatie met:
- cursussen
- transparanten
- powerpoint-presentaties
- internet


Studiekosten
Andere:
- Syllabus Sportfunctionaris Bloso - VTS: 40 euro


Studiebegeleiding
- problemen op eigen initiatief melden aan de lector
- controle op vormgeving en inhoud (oefenstofkeuze) van lesvoorbereidingen
- gratis sportaanbod Sovoreg
- ervaring opdoen in clubs of sportkampen
- de lectoren geven richtlijnen rond de aanbevolen literatuur

Onderwijsvormen
Hoorcollege, werkcollege, begeleid zelfstandig werk, externe leeractiviteiten, zelfstandig werk, taken, praktijksessies, voordrachten, medewerking SVS activiteiten, groepswerk, microteaching

Evaluatievorm
Een gedetailleerde lijst van evaluatiemodaliteiten is te vinden in de syllabi en in het Reglement voor de Praktijk.

Voor diplomacontract en creditcontract:
A. Vakkennis-vaardigheden: voor 5,5 studiepunten
Schriftelijk en mondeling examen 80%
Permanente evaluatie 20%
Bij permanente evaluatie is een tweede zittijd niet mogelijk.

B. Vakdidactiek en methodiek: voor 2 studiepunten
Schriftelijk examen 40%
Oefeningen en taken:
- Didactische oefeningen 40 %
- Permanente evaluatie 20%

Bij didactische oefeningen en permanente evaluatie is een tweede zittijd niet mogelijk

C. Praktijk in het vak en reflecteren: voor 1,5 studiepunten
Permanente evaluatie: 100%
Voor het partim ‘Praktijk in het onderwijsvak’ is geen tweede zittijd mogelijk

Studenten die in de eerste zittijd niet slagen voor het opleidingsonderdeel, maar die in de 1e zittijd minimum 10/20 halen voor de onderdelen van de leerinhouden A.1. of A.2. of A.3. of B. hoeven daarvoor geen 2e zittijd te doen. Ze moeten echter wel een 2e zittijd doen voor de onderdelen van de leerinhouden van A.1. of A.2. of A.3. of B. waarvoor ze minder dan 10/20 haalden, zoniet krijgen ze de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel.

Voor examencontract:
Studenten met een examencontract dienen zich in te schrijven voor dit opleidingsonderdeel via een diplomacontract.

Algemeen
Voor de eindbeoordeling van dit opleidingsonderdeel geldt het volgende:
- het gewogen gemiddelde voor alle partims/subopleidingsonderdelen
- bij 7/20 of minder voor één van de partims A, B of C wordt er geen gewogen rekenkundig gemiddelde gemaakt voor de eindbeoordeling van het opleidingsonderdeel, maar wordt de eindbeoordeling / eindcijfer bepaald door de partim met het laagste cijfer.


OP-leden
Maarten Demeestere, Veerle Permentier, Karen Haspeslagh, Lise Speleers, Stijn Morand, Veerle Van Waeleghem