PROJECT KUNSTVAKKEN (MO) 4 EN DE PRAKTIJK
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs, muzikale opvoeding
Hoorcollege [A] 15.0
Werkcollege [B] 48.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 114.0
Totale studietijd [D] 270.0
Studiepunten [E] 9
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Cathérine Quatacker
Referentie LCSOXX02K00024
 
Trefwoorden
Kennis- Vaardigheden- Vakdidactiek en –methodiek – AMC – AMV – LP – samenzang - praktijk in het onderwijsvak – analyse - vakdidactiek AMC, AMV en samenzang – expressie - project kunstvakken – muzikale vorming - esthetica – deeltijds kunstonderwijs – leraar deeltijds kunstonderwijs – cultuur- en muziekgeschiedenis – repertoire begeleidingen en liederen

Doelstellingen
Een gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabi en voor de Praktijk in het onderwijsvak in het Reglement voor de praktijk – 4e semester

1 Vaardigheden en kennis (4 studiepunten)

- beheersen de vaardigheid om met enkele multimediale leeromgevingen te werken
- kunnen ICT functioneel integreren bij het ontwerpen van een krachtige leeromgeving
- beheersen de geziene basiskennis en –vaardigheden
- kunnen de specifieke vaktaal op een correcte wijze begrijpen en gebruiken
- kunnen hiaten i.v.m. vakdeskundigheid actualiseren en aanvullen, kunnen de basiskennis en vaardigheden verdiepen n.a.v. ondermeer reflectie
- kunnen nieuwsgierigheid naar kunstactualiteit en expressie ontwikkelen
- kunnen principes van projectmatig werken gebruiken
-- kunnen een thema met artistiek vakoverschrijdende inhouden verwerken
- kunnen de vakinhouden van de voorgestelde thema’s (gebaseerd op leerplannen van het DKO, lagere graad en middelbare graad) verdiepend uitwerken
- kunnen een portfolio (rond cultuur- en muziekgeschiedenis, concert- en tentoonstellingsbezoeken, en repertoire van begeleidingen en liederen) aanleggen en verdedigen
- kunnen verschillende bronnen kritisch hanteren
- kunnen nieuwe media leren hanteren
- kunnen complexe instrumentale vormen (vervolg) benoemen en hanteren
- kunnen de inhoud van de instrumentenleer deel 2 verwoorden en hanteren
- kunnen complexe ritmische en melodische oefeningen horen, ontcijferen en noteren
- kunnen vlot partituren lezen en intoneren van het niveau W. Brandse deel 2
- kunnen een grondige kennis van de muziektaal hanteren
- kunnen een grondige kennis van de muziekcultuur hanteren
- kunnen “media” als domein van expressie ervaren
- kunnen de domeinen muziek, woord, beweging, media en beeld inhoudelijk aan elkaar koppelen

2 Vakdidactiek en –methodiek (2 studiepunten):

- kunnen toegankelijke resultaten van vakinhoudelijk en vakdidactisch onderzoek raadplegen
- kunnen de talige achtergrond van leerlingen onderscheiden
- kunnen specifieke methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in dit specifieke niet-taal-onderwijsvak toepassen
- kunnen horizontale verbanden leggen, kunnen vakoverschrijdend binnen het vak werken
- kunnen leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten in een zelfstandig opgestelde les
- kunnen de werkvorm en groeperingsnorm i.f.v. de doelstellingen kiezen
- kunnen gepaste onderwijs- en leermiddelen aanpassen /aanmaken/ gebruiken voor de verschillende leerfases
- kunnen de opdrachten aanpassen aan het profiel van de verschillende doelgroepen
- kunnen de opdrachten aanpassen aan een artistiek pedagogisch project (APP)
- kunnen een algemene lesstructuur DKO en het SO ontwerpen en gebruiken
- kunnen de specifieke instructietaal van het lesgeven gebruiken: DKO en SO
- kunnen de inhouden van de opgelegde thema’s transfereren naar een specifieke studieoptie
- kunnen functionele didactische middelen voor een specifieke doelgroep ontwikkelen
- kunnen een algemene lesstructuur expressie ontwerpen en gebruiken
- kunnen de specifieke instructietaal van het lesgeven gebruiken: expressie

3 Praktijk in het onderwijsvak en reflecteren (3 studiepunten):

- kunnen de beginsituatie van de klas achterhalen a.h.v. een observatie van de klasorganisatie, de handelingen van de mentor(en) en a.h.v. gesprekken
- kunnen de beginsituatie van de klas achterhalen a.h.v. interview, observatie, én handboeken en handleidingen, eindtermen, ontwikkelingsdoelen, leerplannen en toetsen
- kunnen de heterogeniteit van de leergroep in kaart brengen in overleg met de mentor
- kunnen op basis van observatieopdrachten een gestructureerd verslag schrijven , of kunnen een geobserveerde les in een gestructureerde schriftelijke voorbereiding omzetten
- kunnen de doelstellingen concreet en operationeel formuleren (in een lesvoorbereiding)
- kunnen doelstellingen kiezen op basis van handleidingen en leerplannen
- kunnen doelstellingen kiezen, rekening houdend met de verschillende ontwikkelingsdomeinen
- kunnen doelstellingen kiezen, rekening houdend met de beginsituatie van de groep
- kunnen doelstellingen aan leerinhouden koppelen
- kunnen leerinhouden kiezen in functie van doelstellingen en beginsituatie
- kunnen correct de begrippen en de structuur van de lesvoorbereiding hanteren
- kunnen zorgen voor een logische structuur in een zelfstandig opgestelde les( +voorbereiding)
- kunnen werkvorm en groeperingsvorm in functie van doelstellingen kiezen
- kunnen onderwijs- en leermiddelen vinden, aanpassen en gebruiken
- kunnen de gepaste onderwijs- en leermiddelen voor de verschillende lesfasen maken
- kunnen bij het uitwerken van een les het motivatieprincipe, het activiteitsprincipe en het aanschouwelijkheidsprincipe en het individualisatieprincipe toepassen
- kunnen leerpsychologische inzichten toepassen
- kunnen doelstellingsvalide vragen, taken en opdrachten kiezen
- kunnen gegevens verzamelen (in functie van evalueren) op basis van observatie en gesprekken
- kunnen het Standaardnederlands in gesprekken hanteren
- kunnen het Standaardnederlands schriftelijk hanteren
- kunnen vertellen in Standaardnederlands (voorlezen – indien van toepassing) en kunnen zich daarbij bewust zijn van eigen mogelijkheden om die vaardigheden optimaal in te zetten en eventuele beperkingen te compenseren
- kunnen werken aan een positieve interactie met de leerlingen
- kunnen voorbeeldgedrag tonen voor de attitudes die worden nagestreefd bij de leerlingen
- kunnen de specifieke vaktaal op een correcte wijze begrijpen en gebruiken
- beheersen de vakspecifieke leerinhouden voor de te geven lesopdrachten
- kunnen toepassen van de verworven basiskennis en vaardigheden in de didactische aanpak
- kunnen horizontale verbanden leggen en vakoverschrijdend binnen het vak werken
- kunnen op correcte wijze omgaan met administratieve (school)verplichtingen zoals het bijhouden van agenda, gegevens edm.
- kunnen werken aan afspraken en regels met leerlingen
- kunnen leerlingen aanspreken op ongewenst gedrag
- kunnen ervoor zorgen dat de materiële organisatie zo geordend mogelijk verloopt (materiaalbedeling, ruimtelijke organisatie, veiligheid)
- kunnen voor zichzelf en de leerlingen de timing aangeven voor een les
- kunnen een stimulerende, veilige en werkbare klas- en leerruimte creëren
- kunnen in samenwerking met collega’s (studenten) opdrachten uitwerken (indien van toepassing)
- kunnen binnen de school in overleg afspraken opstellen en die naleven
- kunnen zich informeren over het schoolreglement en kunnen de regels van de school strikt naleven
- kunnen leerplannen van het DKO en het secundair onderwijs hanteren
- kunnen relevante leerboeken en onderwijsleerpaketten en andere informatiebronnen voor het lesgeven in het deeltijds kunstonderwijs en het secundair beroepsonderwijs hanteren
- kunnen criteria om leermiddelen te beoordelen toepassen
- kunnen de specifieke vakinhouden van AMV, samenzang, AMC en luisterpraktijk van het DKO en expressie uit het SO correct toepassen
- kunnen de muzikale vaktaal correct hanteren
- kunnen zich verdiepen in de ontwikkeling van de specifieke vakinhouden van de opties en vakken in het DkO, en van het vak expressie in het secundair onderwijs
- kunnen diverse didactische werkvormen toepassen, o.a. groepswerk en gedifferentieerd werken
- kunnen het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen
- kunnen omgaan met de diversiteit van de leergroep door bewust te zijn van en rekening te houden met de sociaal-culturele en talige achtergrond van leerlingen
- kunnen leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit vakoverschrijdende invalshoek opzetten
- kunnen een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren door kennis van diverse vormen van tijdsmanagement (zoals het gebruik van lesvoorbereidingen en het jaarplan)
- kunnen instructietaal hanteren met aandacht voor de heterogeniteit van de leergroep
- kunnen teksten beoordelen en schriftelijk en mondeling toegankelijk maken door ze te bewerken op het vlak van taal/door ze te bewerken door een aangepaste didactiek
- kunnen constructief reageren op het taalgebruik van de leerlingen
- Hebben oog voor de taalontwikkeling van de leerlingen en kunnen talige processen formuleren
- kunnen de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige kinderen kunnen vergemakkelijken (o.m taalgericht vakonderwijs, schooltaal/instructietaal) toepassen
- kunnen evaluatie en feedback mondeling en schriftelijk op een heldere manier formuleren
- kunnen rekening houden met de sociaal-culturele en talige achtergrond van de leerlingen

Belangrijkste attitudes:

- Durft op te treden tegen leerlingen
- houdt zich aan elementaire regels van de sociale omgangsvormen
- Gaat uit van een positieve ingesteldheid t.o.v. leerlingen
- Houdt rekening met de leef- en ervaringswereld van de leerlingen
- Tracht op een positieve manier om te gaan met gefundeerde kritiek
- Neemt initiatief voor het eigen vormingsproces
- Grijpt kansen aan om te leren
- Durft feedback en advies vragen
- Is erop gericht planmatig te werken
- Is bereid om in team aan een taak te werken
- vertoont stiptheid, administratieve correctheid naar mentoren en lectoren
- Wil de verantwoordelijkheid dragen voor het eigen handelen
- Vertoont veiligheidszin
- Is bereid te variëren en experimenteren met nieuwe werkvormen, inhouden, media
- Wil open staan voor ideeën van anderen
- Hanteert zelf correcte mondelinge en schriftelijke communicatie
- Ontwikkelt een ‘taalgeweten’ en spoort bij twijfel de gepaste oplossing op
- Gebruikt bewust verbale en non-verbale communicatie
- Past het eigen taalgebruik aan de eigen communicatieve situatie aan

Leerinhoud
Onderdelen van de leerinhoud:

1 Vaardigheden en kennis: (4 studiepunten):

PKV/MO + expressie (domein media)

- analyse: vormleer deel 3 : complexe instrumentale en vocale vormen (vervolg)
- muzikale vorming: muziektheorie (instrumentenleer: deel 2), gehoor (complexe melodische en ritmische oefeningen), partituurlezen en zelfstandige intonatie (niveau W. Brandse deel 2)
- portfolio samenstellen: uitdiepen van een selectie cultuur- en muziekhistorische onderwerpen uit het classicisme en de vroegromantiek; besprekingen van concert- en tentoonstellingsbezoeken; repertoire aanleggen en kunnen uitvoeren van zelfgemaakte en bestaande begeleidingen, reducties en liederen geschikt voor het niveau L4 van het DKO
- vakinhouden AMC, AMV, samenzang en luisterpraktijk van het DKO, lagere graad en middelbare graad volgens aangeboden thema’s verwerken
- inhouden van esthetica en kunstactualiteit.
- thema’s met artistiek vakoverschrijdende inhouden
- kritisch verschillende bronnen hanteren
- inhouden van het vak expressie volgens thema: happening en performance
- ontwikkelen van nieuwsgierigheid naar nieuwe expressievormen
- onderzoek en gebruik van specifiek materiaal en nieuwe media, gekozen volgens uitwerking thema

2 Vakdidactiek en methodiek (2 studiepunten):

PKV/MO + expressie

- de leerplannen van het DKO: AMV, samenzang, AMC en luisterpraktijk en van het SO: expressie en esthetica
- lesvoorbereidingen DKO/SO
- didactisch technieken en vaardigheden met betrekking tot de klassikale muziekvakken in het DKO
- functionele didactische middelen voor een specifieke doelgroep ontwikkelen
- relevante leerboeken en onderwijsleerpaketten en andere informatiebronnen voor het lesgeven in het DKO en het secundair onderwijs
- ontwikkeling van de specifieke vakinhouden van de opties en vakken in het DKO en SO
- diverse didactische werkvormen, o.a. groepswerk en gedifferentieerd werken
- correcte muzikale vaktaal
- didactische technieken met nieuwe media en vaardigheden met betrekking tot het vak expressie

3 Praktijk in het onderwijsvak (3 studiepunten):

Een gedetailleerde lijst van de inhoud van de praktijk in het onderwijsvak is te vinden in het Reglement voor de praktijk 4e semester

Begincompetenties
De competenties (en credits) verworven hebben (of ervoor gedelibereerd zijn) van het betreffende onderwijsvak van het 1ste én 2de semester ). én van het onderwijsvak MO van het 1ste en 2de semester.

Eindcompetenties
De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los worden gezien van de doelstellingen (cf. supra - zie ook syllabi en het Reglement voor de praktijk 4e semester)

Een gedetailleerde lijst van de eindcompetenties is te vinden in de syllabi en in het Reglement voor de Praktijk 4e semester

In de syllabi wordt de relatie tussen de doelstellingen en de inhouden van dit opleidingsonderdeel en het opleidingsprogramma van de opleiding Bachelor in het Onderwijs: Secundair Onderwijs geëxpliciteerd.

Vaardigheden en ondersteunende kennis ivm competenties van de beginnende leraar:
- als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- als opvoeder
- als inhoudelijk expert
- als organisator
- als lid van een (school)team
- als cultuurparticipant
- als onderzoeker-innovator

Attitudes ivm:
- Beslissingsvermogen
- Relationele gerichtheid
- Kritische ingesteldheid
- Leergierigheid
- Organisatievermogen
- Zin voor samenwerking
- Verantwoordelijkheidszin
- Creatieve ingesteldheid
- Flexibiliteit
- Taalgebruik en communicatie
- Assertiviteit
- Attitude van levenslang leren verkrijgen

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Cursussen analyse, muziekleer, muziekgeschiedenis, vakdidactiek, piano, ICT, audiomateriaal, vakliteratuur

Studiekosten
Ongeveer 150 euro, mogelijke extra-muros 500 euro: totaal 650 euro…..

Studiebegeleiding
Monitoraat op afspraak

Onderwijsvormen
Hoorcollege, werkcollege, begeleid zelfstandig werk, externe leeractiviteiten, zelfstandig werk, projectwerk, groepswerk, onderwijsgesprek, leergesprek, musiceren

Evaluatievorm
Een gedetailleerde lijst van evaluatiemodaliteiten is te vinden in de syllabi en in het Reglement voor de praktijk

Voor diplomacontract en creditcontract:

1 Vaardigheden en kennis: voor 4 studiepunten

- schriftelijk examen: 25 %
- mondeling examen: 20 %
- permanente evaluatie: 40 %. Tweede zittijd is mogelijk door een vervangende taak
- taken: 15 %.

2 Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk): voor 2 studiepunten:

- permanente evaluatie: 60 %, tweede zittijd is mogelijk door een vervangende taak
- taken: 40 %

3 Praktijk in het vak en reflecteren: voor 3 studiepunten

Permanente evaluatie: 100%
Voor het partim ‘Praktijk in het onderwijsvak’ is geen tweede zittijd mogelijk

Studenten die in de eerste zittijd niet slagen voor het opleidingsonderdeel, maar die in de eerste zittijd minimum 10/20 halen voor de onderdelen van de inhoud 1 of 2 hoeven daarvoor geen tweede zittijd te doen. Ze moeten echter wel een tweede zittijd doen voor de onderdelen van de leerinhoud waarvoor ze minder dan 10/20 haalden, zoniet krijgen ze de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel.

Voor examencontract:
Studenten moeten zich inschrijven voor dit opleidingsonderdeel via een diplomacontract.

Algemeen: voor de eindbeoordeling van dit opleidingsonderdeel geldt het volgende:
- het gewogen gemiddelde voor alle partims
- bij 7/20 of minder voor één van de partims wordt er geen gewogen rekenkundig gemiddelde gemaakt voor de eindbeoordeling van het opleidingsonderdeel, maar wordt de eindbeoordeling / het eindcijfer bepaald door de partim met het laagste cijfer

OP-leden
Catherine Quatacker, Hans Scholliers, Jan Vuye, Annick Roelens, Hilde Eeman, Klaartje Pannier