Trefwoorden Kennis - Vaardigheden Vakdidactiek en methodiek Praktijk in het onderwijsvak
Doelstellingen Een gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabus Nederlands en voor de Praktijk in het onderwijsvak in het Reglement voor de praktijk van het 3de semester.
Vaardigheden en kennis (5 studiepunten)
De studenten kunnen
- de vaardigheid beheersen om met enkele multimediale leeromgevingen te werken: video, cd-rom, dvd, internet;
- de jeugd- en kinderliteratuur beschrijven;
- een analyse geven van de jeugdliteratuur aan de hand van het communicatieschema zender – boodschap – ontvanger.
- kritisch omgaan met les- en leesmateriaal uit de jeugdliteratuur;
- het Standaardnederlands beheersen met aandacht voor stijl, woordgebruik, tekststructuur, zinsbouw, leesgemak, leestekens, opmaak, grammatica en spelling;
- zelfstandig opdrachten uitwerken en daartoe de nodige bronnen kritisch raadplegen.
Vakdidactiek en -methodiek (2 studiepunten)
De studenten kunnen
- gericht gebruik maken van de leerplannen;
- de verworven inzichten in vakdidactische uitgangspunten transfereren naar didactisch verantwoorde lesvoorbereidingen;
- de diversiteit erkennen aan methodiek voor lessen in een A- en een B-stroom;
- de vier vaardigheden en hun deelstrategieën in logisch opgebouwde lessen uitwerken;
- kritisch en juist omgaan met het ruime aanbod leerboeken Nederlands, gekoppeld aan een goede selectie van geschikt lesmateriaal via het internet;
- een gerichte keuze maken van diverse werkvormen en media;
- toegankelijke resultaten raadplegen van vakinhoudelijk en vakdidactisch onderzoek via
vakdidactische tijdschriften en websites.
Praktijk in het onderwijsvak en reflecteren (2 studiepunten)
De studenten kunnen
- de beginsituatie van de klas achterhalen aan de hand van een observatie van de klasorganisatie, de handelingen van de mentor(en) en aan de hand van gesprekken;
- de heterogeniteit van de leergroep in kaart brengen in overleg met de mentor;
- op basis van observatieopdrachten schrijven een gestructureerd verslag, of een geobserveerde les omzetten in een gestructureerde schriftelijke voorbereiding;
- de doelstellingen concreet en operationeel formuleren (in een lesvoorbereiding);
- correct de begrippen en de structuur van de lesvoorbereiding hanteren;
- voor een logische structuur in een les(voorbereiding) zorgen;
- bij het uitwerken van een les het motivatieprincipe toepassen, het activiteitsprincipe en het aanschouwelijkheidsprincipe;
- de specifieke vaktaal op een correcte wijze begrijpen en gebruiken;
- de vakspecifieke leerinhouden beheersen voor de te geven lesopdrachten;
- op correcte wijze omgaan met administratieve schoolverplichtingen zoals het bijhouden van agenda, gegevens en dergelijke;
- in samenwerking met collega’s (studenten) opdrachten uitwerken (indien van toepassing).
Belangrijkste attitudes
De student
- houdt zich aan elementaire regels van de sociale omgangsvormen;
- vertoont stiptheid, administratieve correctheid naar mentoren en lectoren;
- is kritisch ingesteld;
- heeft zin voor samenwerking;
- heeft in grote mate verantwoordelijkheidszin;
- heeft een creatieve instelling;
- is correct in zijn houding en taalgebruik tegenover lectoren, mentoren en leerlingen;
- is nieuwsgierig;
- is werklustig.
Leerinhoud Onderdelen van de leerinhoud
1 Vakkennis en -vaardigheden (5 studiepunten):
1 Jeugdliteratuur
De begrippen jeugd, jeugdliteratuur en kinderliteratuur; jeugdliteratuur als literair subsysteem; de boodschap: het jeugdboek; typologie; jeugdboeken in de loop van deze eeuw; boeken voor speciale doelgroepen; de zender; de ontvanger: de jonge lezer; literatuur in het secundair onderwijs.
2 De situatie van het Nederlands
Een standpunt kunnen innemen tegenover dialect, tussentaal en Standaardnederlands door vakteksten in dit verband te lezen en te bespreken.
3 Uitspraak
Reflecteren over de eigen uitspraak en die van anderen;
Zich oefenen in het correct en expressief spreken;
Een correcte uitspraak van het Standaardnederlands leren beheersen.
4 Taalbeheersing
Aan de hand van teksten van de studenten het Standaardnederlands leren beheersen met aandacht voor stijl, woordgebruik, tekststructuur, zinsbouw, leesgemak, leestekens, opmaak, grammatica en spelling;
De correcte schooltaalwoorden leren;
Kritisch omgaan met woordenboeken, taaladviesboeken en handig gebruik leren maken hierbij van het internet.
2 Vakdidactiek en methodiek ( 2 studiepunten):
Specifieke methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in dit specifieke onderwijsvak:
1 Lesvoorbereidingen leren opstellen volgens de geldende afspraken.
2 Vakdidactische uitgangspunten
- de begrippen technische vaardigheid, deelvaardigheid en totaalvaardigheid situeren in het vak Nederlands;
- de technische vaardigheden, deelvaardigheden en totaalvaardigheden die de leerlingen moeten oefenen voor de vier vaardigheden terugvinden in het leerplan;
- de diverse transfermogelijkheden binnen en buiten het vak Nederlands omschrijven;
- een mapindeling ontwerpen die transfers tussen de onderdelen van het vak Nederlands bevordert en toch ook overzichtelijk blijft voor de leerlingen
- de aspecten die voor een stijgende moeilijkheid van opdrachten en leerinhouden zorgen kunnen toepassen.
3 Lezen
- de functie van de leraar Nederlands die zakelijk lezen bijbrengt, kunnen omschrijven;
- in het leerplan de doelstellingen voor zakelijk lezen kunnen terugvinden;
- de methodiek zakelijk lezen - deelvaardigheden en totaalvaardigheden concretiseren in werkvormen voor leerlingen tussen 12-16 jaar;
- persoonlijke conclusies bij de methodiek leren formuleren en motiveren.
4 Schrijven
- in het leerplan de doelstellingen voor schrijven terugvinden;
- de methodiek zakelijk schrijven – deelvaardigheden en totaalvaardigheden kunnen concretiseren in werkvormen voor leerlingen tussen 12-16 jaar;l
- de opdrachten tot het uitwerken van schrijflessen kunnen uitvoeren, daarbij rekening houdend met de richtlijnen uit het hoofdstuk.
- Spellingmethodiek
5 Taalbeschouwing
- in het leerplan de doelstellingen voor taalbeschouwing terugvinden;
- de voorwaarden tot goed taalbeschouwingsonderwijs omschrijven;
- een taalbeschouwingsles kunnen uitwerken volgens de 4-vragenmethode;
- een taalbeschouwingsles kunnen uitwerken volgens de AIDA-methode;
- de taalbeschouwingslessen uit de gehanteerde leerboeken in de stagescholen kritisch leren bekijken;
- een eigen les taalbeschouwing leren herwerken tot een werkelijk activerende les taalbeschouwing.
6 Luisteren en spreken
- in het leerplan de doelstellingen voor luisteren en spreken terugvinden;
- de prioriteiten bij luister- en spreeklessen leren aangeven;
- mondelinge taken rangschikken naar moeilijkheidsgraad;
- lessen luisteren en spreken opbouwen volgens de geijkte methodiek.
7 Lesgeven in bso
- het profiel van leerlingen in het bso omschrijven
- de didactische principes voor het lesgeven in het bso leren hanteren
- het begrip ‘thematisch taalonderwijs’ (TTO) omschrijven
- de fases tot het opstarten van thematisch taalonderwijs correct leren uitvoeren
8 Algemene doelstellingen
- lesontwerpen zelfstandig en kritisch uitdenken en uitwerken;
- manieren zoeken om verschillende media te hanteren in de lespraktijk (dia - transparant – pc - dvd - internet - boeken - enz.)
- op een positieve manier om leren gaan met kritische op- en aanmerkingen bij de lespraktijk
- steeds opnieuw creatief op zoek gaan naar nieuwe werkvormen
3 Praktijk in het onderwijsvak (2 studiepunten):
Een gedetailleerde lijst van de inhoud van de praktijk in het onderwijsvak is te vinden in het Reglement voor de praktijk 3e semester.
Begincompetenties De competenties (en credits) verworven hebben (of ervoor gedelibereerd zijn) van het betreffende onderwijsvak van het 1e én 2e semester.
Eindcompetenties De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los worden gezien van de doelstellingen (cf. supra - zie ook syllabus Nederlands en het Reglement voor de praktijk 3e semester)
Een gedetailleerde lijst van de eindcompetenties is te vinden in de syllabus Nederlands en in het Reglement voor de Praktijk 3e semester.
In de syllabus Nederlands wordt de relatie tussen de doelstellingen en de inhouden van dit opleidingsonderdeel en het opleidingsprogramma van de opleiding Bachelor in het Onderwijs: Secundair Onderwijs geëxpliciteerd.
Vaardigheden en ondersteunende kennis in verband met competenties van de beginnende leraar:
- als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen;
- als inhoudelijk expert
- als organisator
- als lid van een (school)team
Attitudes in verband met:
- Relationele gerichtheid
- Verantwoordelijkheidszin
- stiptheid, administratieve correctheid naar mentoren en lectoren
- kritisch ingesteldheid;
- zin voor samenwerking;
- verantwoordelijkheidszin;
- een creatieve instelling;
- correcte houding en taalgebruik tegenover lectoren, mentoren en leerlingen;
- werklust.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: - Helge Bonset e.a., Nederlands in de basisvorming - Een praktische didactiek, Coutinho, 1992;
- Peter Debrabandere en Sigrid Suy, Gids voor correcte schooltaal, syllabus;
- R. Descheemaeker en R. Staelens m.m.v. B. Bernaers, Vademecum spelling, woordleer, zinsleer, constituenten, De Boeck, 2006;
- Johan De Schryver en Anneke Neijt, Handboek spelling, Wolters Plantyn, 2005;
- Johan De Schryver, Oefenboek spraakkunst, Wolters Plantyn, 2007
- Willy Smedts en William Van Belle, Taalboek Nederlands, Pelckmans, 2004;
- Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, 160 gedichten om uit het hoofd te kennen; Van Heer Halewijn tot Hugo Claus, Lannoo, 2007
- Siegfried Theissen en Peter Debrabandere, Woordenboek voor correct taalgebruik, Wolters Plantyn, 2005;
- Jan Renkema, Schrijfwijzer, Sdu Uitgevers, 2005
- Syllabus (docent);
- huislectuur: zie lijst in syllabus.
Studiekosten - Jan Renkema, Schrijfwijzer, Sdu Uitgevers, 2005, 32,96 euro
Syllabus (docent): richtprijs: 20 euro
De overige boeken werden al in het eerste jaar gekocht en worden nu verder gebruikt.
Studiebegeleiding Problemen kunnen rechtstreeks aan de docent gemeld worden. Die zal de student zo efficiënt mogelijk begeleiden.
Onderwijsvormen Docerende werkvormen, allerlei gespreksvormen, groepswerk, begeleid individueel en zelfstandig werk, oefeningen, geleide studie en zelfstudie. De aanwezigheid van de student is vereist voor de onderdelen die permanent worden geëvalueerd. De opdrachten moeten op tijd worden ingeleverd.
Evaluatievorm Een gedetailleerde lijst van evaluatiemodaliteiten is te vinden in de syllabus en in het Reglement voor de Praktijk 3e semester.
Voor diplomacontract en creditcontract:
1. Vakkennis-vaardigheden: voor 5 studiepunten
Schriftelijk examen 70%
Mondeling examen 20 %
Taken 10 %
2. Vakdidactiek en methodiek: voor 2 studiepunten
Schriftelijk examen 40%
Mondeling examen 40 %
Taken 20 %
3. Praktijk in het vak en reflecteren: voor 2 studiepunten
Permanente evaluatie: 100%
Voor het partim ‘Praktijk in het onderwijsvak’ is geen tweede zittijd mogelijk.
Studenten die in de eerste zittijd niet slagen voor het opleidingsonderdeel, maar die in de 1e zittijd minimum 10/20 halen voor de onderdelen van de leerinhoud 1 of 2 hoeven daarvoor geen 2e zittijd te doen. Ze moeten echter wel een 2e zittijd doen voor de onderdelen van de leerinhoud waarvoor ze minder dan 10/20 haalden, zoniet krijgen ze de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel.
Voor examencontract:
Studenten met een examencontract dienen zich in te schrijven voor dit opleidingsonderdeel via een diplomacontract.
Algemeen: Voor de eindbeoordeling van dit opleidingsonderdeel geldt het volgende:
- het gewogen gemiddelde van alle partims
- bij 7/20 of minder voor één van de partims wordt er geen gewogen rekenkundig gemiddelde gemaakt voor de eindbeoordeling van het opleidingsonderdeel, maar wordt de eindbeoordeling of het eindcijfer bepaald door de partim met het laagste cijfer.
OP-leden Docent: Sigrid Suy
|
|