Trefwoorden Nederlands, lager onderwijs, taalbeheersing, klankleer, visie op taal en taalonderwijs, spelling, zins- en woordleer, spreken en luisteren in de basisschool, voorlezen en vertellen in de basisschool.
Doelstellingen De studenten kunnen reflecteren over taalgebruik. Ze kunnen zich schriftelijk en mondeling correct uitdrukken. Ze kunnen belangrijke taalfouten verbeteren. De studenten kunnen inzicht verwerven in de uitspraakleer van het Nederlands. De studenten kennen de visie op taal en taalonderwijs zoals geformuleerd in de leerplannen van RAGO en OVSG. De studenten beheersen de regels van de Nederlandse spelling. Ze kunnen de spellingregels concretiseren in leerinhouden voor de lagere school. De studenten kunnen inzicht verwerven in de zinsleer en woordleer. De studenten kunnen inzicht verwerven in luister- en spreekstrategieën en deze inzichten concretiseren in leerinhouden voor de lagere school. De studenten kunnen expressief voorlezen en vertellen aan kinderen uit de lagere school. De studenten zien het belang in van correct taalgebruik in de basisschool.
Een meer gedetailleerde lijst van doelstellingen is terug te vinden in de syllabus Nederlands 1 LLO.
Leerinhoud Taalbeheersing :theorie, oefeningen met correctiesleutel.
Visie op taal en taalonderwijs: leerplannen RAGO en OVSG.
Uitspraakleer: de spraakorganen. Assimilatie
Spelling: theorie, oefeningen met correctiesleutel. Spellingdidactiek
Taalsystematiek: zinsleer en woordleer: theorie, oefeningen met correctiesleutel.
Initiatie in de vakdidactiek: didactiek voorlezen en vertellen, spreken en luisteren. Lesfiches. Vakgerichte tijdschriftartikels.
Begincompetenties Eindtermen secundair onderwijs.
Eindcompetenties FG 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.2 Doelstellingen kunnen kiezen en formuleren. (1.2.3.)
1.3 Leerinhouden kunnen selecteren.
1.5 Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm kunnen kiezen. (1.5.1., 1.5.2.)
1.6 Onderwijs- en leermiddelen kunnen kiezen en aanpassen.
FG 2: de leraar als opvoeder
2.2 De emancipatie van de kinderen bevorderen. (2.2.3.)
2.3 Attitudes bij kinderen nastreven die bijdragen tot hun individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie. (2.3.2.)
2.6 Het fysiek welzijn van de kinderen bevorderen. (2.6.1.)
FG 3: de leraar als inhoudelijk expert
3.1. Basiskennis i.v.m. de leergebieden beheersen en actualiseren.
3.2 Toepassen van de verworven kennis en vaardigheden in de didactische aanpak.
FG 5: de leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.2 Kennisnemen van de resultaten van onderwijsonderzoek. (5.2.1.)
A1 Beslissingsvermogen A2 Relationele gerichtheid A3 Kritische ingesteldheid A6 Zin voor samenwerking A8 Creatieve gerichtheid A10 Gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Syllabus Nederlands 1LLO. Eigen notities. A. Holster en J. Zeilstra, Oefenen met zinsontleding, zinsdelen, leerlingenboek, Ajodakt.
A. Holster en J. Zeilstra, Oefenen met zinsontleding, woordsoorten, Ajodakt. Woordenlijst der Nederlandse taal.
Studiekosten Syllabus: ongeveer 27 euro
Studieboeken zinsontleding: ongeveer 14 euro
Woordenlijst der Nederlandse taal: ongeveer 15 euro
Studiebegeleiding Monitoraat op geregelde tijdstippen
Onderwijsvormen Klassikaal onderricht. Uiteenzettingen. Diverse gespreksvormen. Groepswerk en partnerwerk. Zelfstandig werk. Individuele opdrachten. Bespreking video- en demonstratielessen.
Evaluatievorm Eerste zittijd:
periodegebonden:
- Examen in januari 25%: schriftelijk examen: taalbeheersing, visie op taal en taalonderwijs, uitspraakleer.
- Examen in juni 75% waarvan 50% mondeling examen, 50% schriftelijk examen.
- Schriftelijk examen: spelling, zinsleer en woordleer, didactiek spreken en luisteren, voorlezen en vertellen.
Correct kunnen spellen is binnen Nederlands een apart subopleidingsonderdeel. De student moet voor dit onderdeel 14 op 20 behalen om te kunnen overgaan naar het tweede jaar.
- Mondeling examen: vakdidactische artikels, lesfiches, mondeling taalgebruik.
De student moet zich ook mondeling correct kunnen uitdrukken. Hij/zij krijgt hierover advies bij de aanvang van het academiejaar. De student moet een positieve evolutie kunnen aantonen aan de hand van volgende documenten: logopedisch evolutieverslag, bewijs van regelmatige aanwezigheid in de lessen algemene verbale vorming en/of cassettes. Als hij deze documenten niet kan voorleggen en er geen evolutie is, kan hij niet overgaan naar het tweede jaar. Als er geen evolutie is ondanks het voorleggen van deze documenten, kan hij evenmin overgaan naar het tweede jaar.
Voor studenten met een examencontract gelden dezelfde evaluatievormen.
Tweede zittijd:
Voor tweede zittijd gelden dezelfde evaluatievormen als voor eerste zittijd.
OP-leden Kristel Detollenaere, Willy Goeminne
|
|