Trefwoorden h820-muziek-instrument; h830-muziek-zang
Doelstellingen
Het opleidingsonderdeel Instrument- of zang -solopraktijk is het kern-opleidingsonderdeel van deze specialisatie. Alle andere opleidingsonderdelen zijn er aan gerelateerd . Het wil studenten helpen zich te ontwikkelen tot musicus, met dien verstande dat niet alleen het technisch-motorische aan bod komt, maar eveneens alle cognitieve en affectieve aspecten van de uitvoeringspraktijk. Uiteindelijk doel is het aanreiken van alle mogelijke informatie die de student in staat moet stellen om zelfstandig tot een gefundeerde uitvoering te komen, daarbij rekening houdend met de steeds wijzigende omstandigheden in een zich steeds vernieuwend heden.
Leerinhoud Instrument- of zang solopraktijk wordt indidueel onderwezen. Het studietraject van de student wordt bepaald door de voorkennis, de specifieke aanleg en het talent van iedere student. Bepaalde aspecten zijn lineair geordend, zoals de ontwikkeling van de musiceervaardigheid, andere aspecten zijn thematisch geordend zoals het exploreren van stijlen.
REGELGEVING
1.De duur van de examenrecitals per semester
Bachelor I: 10 -15 min. + repertoire
Bachelor II: 20 min. + repertoire
Bachelor III: 10 -15 min. + repertoire
Bachelor IV: 20 min + repertoire
Bachelor V: 10 -15 min. + repertoire
Bachelor VI:45 min. + repertoire
Master I: 20 min.+ repertoire
Master II: 30 min. + repertoire
Master III: 20 min. + repertoire
Masterproef, partim recital: 60 min.
2. Regelgeving mbt examenprogramma en repertoire
a. Het examenrecital van bachelor IV bevat minstens 1 Belgisch/Vlaams werk.
b.Het examenrecital van bachelor VI bevat minstens 1 hedendaags werk met vernieuwend karakter
c. Het examenrecital van master III bevat uitsluitend hedendaags werk met vernieuwend karakter.
d. Het repertoire van de 3 bachelor- en 2 masterjaren dient hedendaags werk te bevatten met vernieuwend karakter.
e. Tijdens de bachelorjaren dienen de verschillende stijlperiodes aan bod te komen, zowel wat betreft examenstukken als repertoire.
f. Het programma van de masterproef -partim recital wordt door de student zelf bepaald en gefundeerd in overleg met de docent. Er zijn geen regels m.b.t. hedendaagse muziek of stijldiversiteit.
- De docent is verantwoordelijk voor de sturing en realisatie van de repertoirenormen.
- De docent volgt het portfolio op en geeft er feedback over.
- Uitzonderingen op de regelgeving dienen door de student aangevraagd worden bij de voorzitter van de opleiding muziek.
3. Clusteropleidingsonderdelen
a. Zang-solopraktijk bevat het clusteronderdeel Tekststudie.
Tekststudie omvat dictie in verschillende talen en studiebegeleiding bij tekstvertaling.
Tekststudie wordt gedurende 3 bachelorjaren aangeboden.
De evaluatie gebeurt in de tweede semester van elk bachelor studiejaar.
b. Portfolio solopraktijk
De studenten van B1, B2 en B3 maken een portfolio solopraktijk aan. Dit portfolio archiveert en documenteert het ingestudeerde repertoire. Het is tevens een instrument voor zelfreflectie. Het portfolio wordt wekelijks bijgehouden door de student.
De detailregelgeving en het tijdspad wordt gecommuniceerd bij aanvang van het academiejaar.
c. Studie van het instrument- of zangrepertoire
- Is een deel van solopraktijk gedurende één semester tijdens het tweede en derde bachelorjaar.
- Dit onderdeel behelst kennis, vaardigheid en kritische reflexie in het omgaan met de traditionele en hedendaagse informatiebronnen die voor de discipline relevant zijn.
d. Regelgeving Auditiepraktijk voor orkestinstrumenten
Voor wie?
Auditiepraktijk is een clusteronderdeel van 'Instrument- solopraktijk' van de studiejaren B 2-3 en M 1.
Het is verplicht voor alle ‘orkestinstrumenten’, uitgezonderd saxofoon en eufonium.
Het examen wordt ingericht in het eerste semester van de vermelde studiejaren.
(Voor deze twee disciplines worden hogere eisen gesteld op vlak van prima vista.)
Organisatie van het vak
De bibliografie en discografie van 'de orkesttrekken' wordt onderwezen in het opleidingsonderdeel Onderzoeksmethodiek II en III (onderdeel 'bibliografie van het repertoire'.
De technische en artistieke instudering van de orkesttrekken gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de docent instrument.
De auditiepraktijk heeft plaats tijdens werksessies die georganiseerd worden door de docent co¨rdinator auditiepraktijk..
Inhoud van de werksessies:
- het voorspelen [eventueel voor een studentenpubliek] van de ingestudeerde orkesttrekken met inachtneming van de courant geldende criteria en daaraan gekoppelde feedback van de docent(en)
- de begeleiding van een te presenteren CV volgens de criteria die gelden in ons land en de omringende landen.
Aantal orkesttrekken / examenvereisten:
- 2° jaar: 5 orkesttrekken (ongeveer 5 minuten)
- 3° jaar: 10 orkesttrekken (ongeveer 10 minuten)
- 4° jaar:
a) 10 orkesttrekken (ongeveer 10 minuten); van deze 10 orkesttrekken worden 3 orkesttrekken opgelegd.;
de studenten ontvangen deze drie weken op voorhand.
b) de expositie van een concerto (met pianobegeleiding) uit het standaardrepertoire van de auditiepraktijk;
c) een prima vista opgave.
Opmerkingen mbt examenprogramma:
- Uit het repertoire van de orkestproducties, georganiseerd door het conservatorium - al dan niet in samenwerkingsverband met andere conservatoria – kan één relevante trek per werk geselecteerd worden.
- in het 4° jaar mogen orkesttrekken van een ‘secundair’ instrument in het repertoire opgenomen zijn (b.v. dwarsfluit mag trekken presenteren voor piccolo)
- het voorgespeelde concertodeel mag tot het repertoire behoren van het instrument – examenrepertoire.
Organisatie van het examen, verrekening der punten:
Zie rubriek evaluatievormen.
Opmerkingen i.v.m. de begeleiding van concerto voor studenten M1
- het gepresenteerde concerto dient begeleid te worden op piano;
- de begeleiding dient door de student twee maanden op voorhand aan de begeleider overhandigd;
( de student mag zijn eigen begeleiding organiseren en hiervoor beroep doen op student of externe begeleider)
- er wordt een repetitiesessie van 15 minuten met begeleider voorzien per student.
Deze sessie sluit redelijk aan bij het examen (b.v. voormiddag / namiddag of de dag ervoor, al naargelang de organisatiemogelijkheden)
De student presenteert aan de jury:
- overzichtslijst van zijn repertoire met opgave van de componist, naam van het werk, vermelding van jaar van compositie en indien mogelijk opgave opusnummer;
- deel van het werk waaruit het fragment getrokken werd;
- toevoeging van tempoaanduidingen of interpretatieaanduidingen die op het gespeelde fragment betrekking hebben.
- partituur in drievoud van enkel de voorbereide orkesttrekken, geordend volgens overzichtslijst.
Begincompetenties Geslaagd zijn voor alle bachelormodules van instrument/of zang solopraktijk
Eindcompetenties Creativiteit
De student is bekwaam om de eigen artistieke visie en het eigen muzikaal aanvoelen uit te drukken door een persoonlijke en artistiek hoogstaande instrumentale muziekvertolking
De student is als solist bekwaam tot artistiek hoogstaande muziekuitvoeringen.
• Heeft een grote muzikale sensibiliteit
• Heeft een perfect gehoor
• Bezit een uitstekend muzikaal voorstellingsvermogen.
• Heeft een grondige technische vaardigheid waarin de eigen musiceerstijl en muzikale persoonlijkheid prominent aanwezig zijn
• bezit de nodige heuristiek om muzikale problemen in functie van een uitvoering op te lossen
• Leest zeer goed op zicht
• Kan zelfstandig nieuw repertoire instuderen en onderzoekend, experimenterend en beschouwend, kennis, intuïties en emoties omvormen tot een muzikale uitvoering
• ontwikkelt een eigen originele en persoonlijke stijl en expressie in zijn muziekuitvoeringen
• heeft een grondige kennis van de hedendaagse en historische uitvoeringspraktijken die haar/hem in staat stellen muziek op een getrouwe en integere wijze uitvoeren zonder de eigen muzikale stijl te verloochenen
• toont de ambitie om bij te dragen tot een cultuur met een kwalitatief hoogwaardige uitvoeringen
• beheerst algemene en specifieke beroepsgerichte competenties om zich als zelfstandig musicus te bewijzen
• Kan, indien vereist voor de muziekstijl, diverse elektronische apparatuur, informatietechnologie en media aanwenden voor hun artistieke projecten
• bezit een attitude tot het verdiepen en verfijnen van de muzikale expressie
Analytisch inzicht en kritisch reflectieve attitude,
De student kan de eigen muziekuitvoeringen en die van anderen analyseren, duiden en beoordelen
De student kan de eigen muziekuitvoeringen en die van anderen in een ruime historische en eigentijdse culturele en artistieke context situeren en duiden
• Heeft een uitgediepte kennis van de muziek- en cultuurgeschiedenis en van de historische en actuele uitvoeringspraktijken met betrekking tot zijn/haar specialisatie
• overziet implicaties van keuzes en beslissingen en kan deze in de uitvoeringen verantwoorden
Organisatievaardigheid
De student kan een inspirerende en functionele werksituatie voor zichzelf opzetten en in
stand houden
De student kan een eigen effectieve methode voor muziekonderzoek, voor de realisatie van muziekuitvoeringen kiezen of ontwikkelen en toepassen
• kan een werkproces organiseren en houdt daarbij op korte en lange termijn rekening met de voorwaarden om een repertoire op te bouwen en om kwaliteitsvolle concerten te geven
• documenteert en archiveert zijn werk
Groei- en ontplooiingsmogelijkheden
De student heeft de attitude om zich steeds diepgaander als musicus te ontplooien
• Is gemotiveerd om de speeltechniek steeds verder te ontwikkelen en is gedreven om het muzikaal inlevingsvermogen verder te verfijnen. Heeft hiervoor geëigende en persoonlijke studiemethoden ontwikkeld. Vertoont hierbij een groot doorzettingsvermogen
• Kan omgaan met de stress bij de instrumentstudie en de uitvoering
• Kan zich met een behoorlijke kans op succes voorbereiden op audities
• toont het vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
• heeft een open geest en het vermogen tot verwondering en kan zijn/haar ervaringen en bevindingen ten voordele van de ontwikkeling van het eigen muzikaal oeuvre inzetten
• heeft inzicht en vertrouwen in de eigen mogelijkheden tot de verdere ontplooiing als zelfstandig musicus
• kan omgaan met en is desgevallend weerbaar tegen kritiek van externen ( opdrachtgevers, muziekrecensenten…)
• toont ambitie om te excelleren
Communicatieve vaardigheden
De student geeft daadwerkelijk blijk van de wens om als solist muziek uit te voeren
• vertoont de ambitie om bekendheid te geven aan eigen uitvoeringen, concerten en recitals
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Partituren, naslagwerken met duiding over gespeelde werken of over componisten ervan.
Deze zijn doorgaans te ontlenen in de bibliotheek van het conservatorium of in andere muziekbibliotheken.
Studiekosten
Kosten persoonlijke aanschaf van partituren.
Valt niet te ramen.
Studiebegeleiding - voorkennisproeven
- studievoortgangsgesprekken en spreekuren met coördinatoren en studiebegeleiders
- monitoraat
Onderwijsvormen Werkcolleges
Projectwerk
Audities
Begeleid zelfstandig leren
Soloconcerten
Evaluatievorm
Instrument- of zang solopraktijk
Het semester - examenrecital wordt gejureerd door de docent, een intern jurylid en het departementshoofd of zijn afgevaardigde.
Voor de semesters BVI en de masterproef wordt hier een extern jurylid aan toegevoegd.
Portfolio solopraktijk
NB. De regelgeving mbt de programmabrochure voor het examencecital is opgenomen in DOER, art. 29.
-Het portfolio telt voor 10% van de punten van het opleidingsonderdeel ‘Instrument- en zang- solopraktijk’.
- De quotering wordt toegekend door een co-titularis.
- De student die het portfolio niet indient, te laat indient of onvolledig indient, krijgt een ‘afwezig’ toegekend voor het gehele opleidingsonderdeel ‘instrument- of zang – solopraktijk’.
-
Verrekening Auditiepraktijk
In het B2 en B3 telt de quotatie mee voor 10% van het opleidingsonderdeel instrument.(solopraktijk);
Het examen wordt beoordeeld door interne jury samengesteld uit de docent, de docent auditiepraktijk en een voorzitter.
In M1 telt de quotatie mee voor 20% van het opleidingsonderdeel instrument.(- solopraktijk); het examen wordt beoordeeld door de docent, de docent auditiepraktijk, een voorzitter en een externe jurylid
Verrekening tekststudie
Tekststudie telt voor 10% van de quotatie voor zang- solopraktijk B1-2-3 en M1-2
De verrekening gebeurt in de tweede semester.
Nota: de regelgeving betreffende herkansingsmodaliteiten en verrekening van clusteropleidingsonderdelen is opgenomen in DOER art.18 tot 14.
OP-leden Solopraktijk:
docent volgens discipline.
Studie van het instrument- of zangrepertoire:
Alexis Blumberg (tokkelinstrumenten)
Geert Dhaese (slagwerk)
Arielle Valibouse, (harp)
Luc Van Acker (koper / sax)
Paul Beelaerts (hout)
Mireille Capelle (zang)
Daan Vandewalle (piano)
Marc De Smet ( strijkers)
Jacques van Deun (muziektheorie, orgel, accordeon )
Tekststudie zang:
Hugo Van Heertum
Auditiepraktijk:
Michel Tilkin
Portfolio solopraktijk:
docent solopraktijk
coördinatie Femke Neels
|
|