• Prioriteit verlenen aan preventieve maatregelen;
• Inzicht hebben in de herkomst van toxische stoffen;
• Inzicht hebben in milieutoxicologisch onderzoek;
• Efficiënt kunnen opzoeken van MSDS-fiches en van de informatie die vermeld wordt op die fiches;
• Milieutechnische vakliteratuur kunnen raadplegen tot op een zeker niveau;
• Grondig inzicht hebben in risico-evaluaties;
• Gevaarlijke stoffen herkennen aan de hand van verschillende informatiesystemen;
• Kunnen omgaan met gevaarlijke stoffen op het vlak van veiligheid, gezondheid en milieuvriendelijkheid;
• Inzicht hebben in de voorgeschreven wettelijke normering;
• Inzicht hebben in de opslag van gevaarlijke stoffen conform de wetgeving;

• Inzicht hebben in de wetgeving die de veiligheid in en buiten de onderneming behandelt
• Inzicht hebben in de wetgeving rond gevaarlijke stoffen
• Het kunnen opzoeken in deze wetgeving, en deze kunnen toepassen in oefeningen
• Oog hebben voor de veiligheidsproblematiek.

1. TOXICOLOGIE
   • Voorkomen van toxische stoffen
   • Factoren die de toxiciteit van een product beïnvloeden
   • Milieutoxicologie
   • Normering
2. GEVAARLIJKE STOFFEN
   • Indeling van de gevaarlijke stoffen
   • Eigenschappen
   • Etikettering
   • Veiligheids-en gezondheidsfiches en chemiekaarten
   • Risicoanalyse
   • Veilig omgaan met gevaarlijke producten
   • Ondergrondse en bovengrondse opslag van gevaarlijke producten

• Chemicaliën in een welbepaalde groep kunnen situeren.
• Vlot aflezen en interpreteren van verschillende tabellen o.a. het periodiek systeem, tabel met elektrodepotentialen, tabel met zuur-baseconstanten;
• Inzicht hebben in elementaire fysische en chemische begrippen;
• Inzicht hebben in de chemische en fysische eigenschappen van de meest voorkomende productgroepen;
• Inzicht hebben in eenvoudige chemische reacties;
• Fysische begrippen, termen en grootheden die frequent worden gebruikt in de milieutechnologie en in de milieuwetgeving kennen, begrijpen en interpreteren;

• Inzicht hebben in de opbouw van de milieuwetgeving.
• Het milieurecht kunnen situeren in het geheel van het milieubeleid en in het geheel van het Belgische objectieve recht.
• Inzicht hebben in de methodiek en het begrippenarsenaal van het milieurecht.
• Weten welke overheidsinstanties betrokken zijn bij het voeren van het milieubeleid in Vlaanderen.
• Kunnen opzoeken welke vergunningen noodzakelijk zijn voor een bepaalde milieubelastende activiteit, en aan welke verplichtingen er moet worden voldaan voor de aanvraag van de vergunning.

1. De student heeft inzicht in de toxiciteit van stoffen
   Indicatoren:
   • De student kent de factoren die de toxiciteit van producten bepalen
   • De student kan de normen interpreteren
   • De student kan meewerken aan het uitvoeren van een risicoanalyse (in samenwerking met specialisten) en het opstellen van een actieplan
2. De student kan adviseren over de gevaren van chemicaliën
   Indicatoren:
   • De student heeft inzicht in de MSDS-fiches en chemiekaarten van chemicaliën
   • De student kent de typerende fysische grootheden en kan de waarde ervan interpreteren
   • De student kan milieunormen interpreteren
3. De student kan adviseren over de opslag van gevaarlijke producten
   Indicatoren:
   • De student kan gevaarlijke producten in de juiste productgroep situeren
   • De student kan de berekeningen uitvoeren die de wet voorschrijft

1. De student heeft inzicht in de wetgeving rond externe veiligheid en gevaarlijke stoffen
   Indicatoren:
   • de student weet welke wetgeving van toepassing is
   • de student kan deze milieuwetgeving opzoeken
   • de student kan deze correct interpreteren
2. De student heeft kennis van de voornaamste wetgeving inzake interne veiligheid (arbeidsveiligheid)
   Indicatoren:
   • de student kent de voornaamste bronnen van deze wetgeving
   • de student kan de hoofdprincipes inzake interne veiligheid weergeven
   • de student weet welke organen binnen een onderneming bevoegd zijn voor de interne veiligheidsproblematiek en kan summier hun werking omschrijven

• Hoorcollege
• Begeleide oefeningen
• Werken met VLAREM

• Hoorcollege met presentatie op slide
• Leergesprek
• Begeleide oefeningen
• Werken met wetteksten

• Partim wetgeving: 35% van de eindbeoordeling
• Partim toxicologie/gevaarlijke stoffen: 65% van de eindbeoordeling

• Partim wetgeving: 100% schriftelijk examen
• Partim toxicologie/gevaarlijke stoffen: 100% schriftelijk examen

• Partim wetgeving: 100% schriftelijk examen
• Partim toxicologie/gevaarlijke stoffen: 100% schriftelijk examen

• Partim wetgeving: 35% van de eindbeoordeling
• Partim toxicologie/gevaarlijke stoffen: 65% van de eindbeoordeling

• Partim wetgeving: 100% schriftelijk examen
• Partim toxicologie/gevaarlijke stoffen: 100% schriftelijk examen

• Partim wetgeving: 100% schriftelijk examen
• Partim toxicologie/gevaarlijke stoffen: 100% schriftelijk examen

Opleidingsonderdeel met partims

• Indien een student afwezig is op 1 partim, krijgt hij de vermelding “afwezig” voor het hele opleidingsonderdeel.
• Bij consensus tussen de betrokken lesgevers kan een student die voor een partim minder haalt dan 6 op 20, voor het opleidingsonderdeel maximaal 9 op 20 toegekend krijgen, ongeacht het gewogen gemiddelde.
• De niet-geslaagde student die in de eerste examenzittijd minstens 10/20 haalde voor 1 van de partims, is niet verplicht over dit partim opnieuw examen af te leggen in de tweede examenzittijd van hetzelfde academiejaar.
  Hij dient echter wel examen af te leggen over ieder partim waarvoor hij minder dan 10 op 20 haalde; zoniet krijgt hij de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel.
• Een partimcijfer wordt niet overgedragen naar een volgend academiejaar.

• Jurgen Meirlaen
• Danny Schepens