GERECHTELIJK PRIVAATRECHT II: PRACTICUM
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het bedrijfsmanagement - afstudeerrichting: rechtspraktijk
professionele Bachelor in het Bedrijfsmanagement, voor gegradueerden cvo - Rechtspraktijk - modulair - afstudeerrichting: Rechtspraktijk
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 24.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 24.0
Totale studietijd [D] 100.0
Studiepunten [E] 4
Niveau inleidend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Anne Remerie
Referentie RCBMGR02A00019
 
Trefwoorden
Gerechtelijke privaatrecht, IWETO-code: s142 Gerechtelijk privaatrecht

Doelstellingen
  • De studenten kunnen in een eenvoudig dossier de akten opstellen die zowel door de rechtbank als door de partijen bij het verloop van een burgerlijke zaak worden aangewend (met name gaat het om: het opstellen van een dagvaarding, een verzoekschrift, het maken van besluiten, het maken van een vonnis, het opstellen van een beroepsakte)
  • De studenten kennen het verloop van de burgerlijke procedure. Zij kennen het onderscheid tussen een procedure bij verstek en op tegenspraak. In de beide gevallen kunnen ze de procedure afhandelen en de documenten aanwenden die door rechtbank in de verschillende fases van de rechtspleging worden gebruikt.
  • De studenten werken actief met het Gerechtelijk Wetboek en met modellen.


Leerinhoud
Verdere uitdieping van het Gerechtelijk Privaatrecht door het voeren en uitwerken van een reële burgerlijke procedure.

Begincompetenties
De reeds verworven kennis van de gerechtelijke organisatie en procedure (zoals verworven in het opleidingsonderdeel Algemeen, burgerlijk en handelsrecht en in het opleidingsonderdeel Grondwettelijk recht) en Gerechtelijk Privaatrecht I.

Eindcompetenties
  1. Kan op een logische en gestructureerde wijze een eerder eenvoudig verhaal juridisch analyseren, er de juridische problematiek in ontdekken en een procedure voor de rechtbank voeren en afhandelen.
    Indicatoren:
    • Haalt uit het verhaal de juridische problematiek.
    • Kan de feiten uit het verhaal juridisch herformuleren.
    • Kan de verschillende deelaspecten van het recht opzoeken en gebruiken om de juridische problematiek op te lossen.
    • Kent het verloop van de procedure en kan als procespartij of lid van de rechterlijke macht een procedure op tegenspraak en een procedure bij verstek voeren en afhandelen.
    • Kan de procedure als procespartij starten, voeren en afhandelen.
    • Kan de procedure als lid van de rechterlijke macht (griffie en rechtbank) rechtsgeldig laten verlopen en afhandelen.
  2. Kan juridische informatie zoeken en verwerken binnen een duidelijk gedefinieerd kader
    Indicatoren:
    • Gebruikt een bruikbare methode om informatie te verzamelen.en de nodige processtukken op te stellen.
    • Verwerkt op een gestructureerde manier informatie binnen een gegeven tijdsbestek.
    • Verwerkt informatie volgens gegeven richtlijnen.
  3. Algemene bedrijfsgerichte vaardigheden en attitudes
    Indicatoren:
    • kan zelfstandig en in groep werken
    • kan analytisch en gestructureerd denken
    • feitelijke gebeurtenissen juridisch vertalen
    • kan toepasselijke wetgeving, rechtsleer en rechtspraak doelgericht opzoeken en gebruiken
    • kan aan de hand van modellen juridische documenten opstellen


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Wetboek + Handboek Jean Laenens, Handboek Gerechtelijk recht, Intersentia + bestaande rechtsliteratuur + Jura + Modellenverzameling.

Studiekosten
Kopies tegen gangbare prijs.
Handboek Jean Laenens, Handboek Gerechtelijk recht, Intersentia : ongeveer €40 (reeds aangekocht voor Gerechtelijk Privaatrecht I).

Studiebegeleiding
Op regelmatig af te spreken tijdstippen worden contacten voorzien tussen de studenten en de lectoren.
De lector treedt daarbij als mentor op.
De lector formuleert de opdracht, hij treedt op als klankbord bij de uitwerking ervan, hij evalueert het werk en stuurt.
De studenten kunnen voor individuele moeilijkheden tevens de lectoren persoonlijk contacteren.

Onderwijsvormen
Casus, aangevuld met debat, groepswerk in middelgrote groepen en leergesprekken.
Het opleidingsonderdeel bestaat uit het voeren van een proces op basis van een dossier,dat aan de groep wordt bezorgd.
De studenten vervullen daarbij de rol van eiser,verweerder,griffier,rechter.
In de eerste plaats dienen de studenten de juridische problematiek in het verhaal te onderkennen.
Op basis van de problematiek aanwezig in het dossier dient een lid van de groep een procedure te starten.
Andere studenten zijn tegenpartij, griffier en later rechter in de zaak.
In de verschillende fasen van het proces dienen door de studenten de documenten op een correcte manier te worden gemaakt,die in de procedure worden gebruikt.
Elke opdracht wordt stap voor stap toegelicht.
Aan de studenten wordt duidelijk uitgelegd wat van hen verwacht wordt.
De student wordt aangespoord tot zelfstandig werk (zeer belangrijke attitude voor de rechtspracticus) en tot groepswerk. De student krijgt zijn taken mee, dient deze op de afgesproken tijdstippen in.
De lector verbetert de taken en remedieert. Steeds is er mogelijkheid om individuele of klassikale begeleiding te krijgen.
De lector verwijst naar passende informatiebronnen.
Bezoek aan de rechtbank (bijwonen zaak, bezoek aan de griffie).

Evaluatievorm
Diplomacontract - Creditcontract:
  • Eerste examenzittijd: 100% permanente evaluatie, quotering op basis van de tussentijdse opdrachten, alsook op de medewerking en inzet bij het groepswerk
  • Tweede examenzittijd: nieuwe individuele opdracht met mondeling examen met betrekking tot deze opdracht
Examencontract:
De student moet voor dit opleidingsonderdeel verplicht deelnemen aan de onderwijsactiviteiten.
De student is verplicht om voor dit opleidingsonderdeel een inschrijving met een diplomacontract te nemen.
  • Eerste examenzittijd: zie diplomacontract – creditcontract
  • Tweede examenzittijd: zie diplomacontract - creditcontract


OP-leden
Deze studiefiche werd opgesteld door:
  • W. BISSCHOP
  • R. BOHEZ