Trefwoorden T470-Textieltechnologie
Doelstellingen
Elk textielproduct is opgebouwd uit vezels, deze kunnen zowel van natuurlijke als van synthetische aard zijn. Een grondige studie over de textielgrondstoffen begint dan ook met een indeling van de vezels naar herkomst. De diverse vezeltypes onderscheiden zich van elkaar in talrijke eigenschappen waaronder lengte, fijnheid, sterkte, elasticiteit, structuur, chemische en thermische resistentie e.d. Deze kenmerken zullen bepalend zijn voor de gebruikstoepassingen van het betreffende textielproduct.
Het is bovendien noodzakelijk dat de student deze kennis verwerft, zodat hij de hieropvolgende textielprocessen beter kan verantwoorden. Zowel de garenproductie, de verweefbaarheid, de veredelingsmogelijkheden alsook het onderhoud van deze textielproducten worden in grote mate bepaald door de vezels waaruit ze zijn opgebouwd.
Vezelonderzoek heeft tot doel de diverse textielvezels te leren identificeren en bovendien enkele fysische eigenschappen ervan te bepalen.
De student dient in staat te zijn om aan de hand van enkele eenvoudige methoden te bepalen uit welke grondstofelementen een gegeven textielmateriaal is opgebouwd.
Leerinhoud De cursus Vezeltechnologie is thematisch opgebouwd.
Theorie
In een eerste deel zal de student kennis maken met een aantal begrippen die de algemene eigenschappen van textielvezels omkaderen. De betekenis van hygroscopiciteit, vezellengte, -fijnheid, -sterkte en -elasticiteit behoren ongetwijfeld tot de meest elementaire fysische kenmerken van een textielvezel. Eigenschappen die eerder op moleculair/chemisch vlak te verklaren zijn, komen ook aan bod. De student krijgt een duidelijk overzicht van de thermische eigenschappen, de licht- en weersbestendigheid van textielvezels, alsook hun reactie ten aanzien van chemicaliën.
Een tweede deel omvat een uitgebreide omschrijving van de natuurlijke vezels. Hierin worden zowel de teelt, de oogst, de vezelwinning als de eigenschappen van de plantaardige vezels (zoals katoen en vlas) besproken. Ook voor de vezels van dierlijke oorsprong wordt een soortgelijke bespreking gevoerd, rekening houdend met de typische structuur van wol en haartypes. De zijdeteelt kent een speciale vorm van vezelwinning en verdient dus eveneens de nodige aandacht.
In een derde deel worden de synthetische vezels op basis van natuurlijke polymeren besproken. Hierbij komen zowel de geregenereerde cellulose/eiwit vezels aan bod als de gemodificeerde cellulose/eiwit vezels.
Het vierde deel beschrijft synthetische vezels op basis van synthetische polymeren.. De productiemethodes van polyamide, polyester, polyacryl, polyvinylchloride, polyetheen, polypropeen, polyurethaan en aanverwanten worden besproken. Hun diverse eigenschappen en reacties t.o.v. externe invloeden geven een duidelijk beeld van hun gebruiksmogelijkheden.
In een vijfde deel wordt aandacht besteed aan de minder courante vezels, maar daarom niet minder belangrijk. De onderwerpen die hier aan bod komen zijn oa. biopolymeren, biovezels, nanovezels, biometica, metaalvezels, glasvezels en koostofvezels. Ook nieuwe ontwikkelingen worden hier belicht evenals de optimalisatie van de vezeleigenschappen.
Oefeningen
Voor de identificatie van textielvezels gaan we op verschillende manieren tewerk. De student zal de microscopische structuur van de vezels onderzoeken in langszicht en in dwarsdoorsnede, hierbij leert hij het gebruik van de microscoop en het maken van preparaten. De dwarsprofielen die de synthetische vezels verkrijgen door het uitspinnen van de filamenten met geprofileerde spingaten kunnen ook op deze manier worden bekeken.
De snelste identificatiemethode is deze gebaseerd op een brandproef. Hierbij wordt de reactie van het vezelmateriaal t.o.v. een brandende lucifer nagegaan. De verbrandingsgeur die hierbij ontwikkeld wordt is één van de criteria die bepalend zijn voor de identificatie.
Voor de identificatie van synthetische vezels wordt de voorkeur gegeven aan chemische oplosproeven. In een eerste stadium zal de student telkens geconfronteerd worden met textielstalen bestaande uit 1 grondstofcomponent. In een later stadium evolueren de onderzoeksmethoden naar kwalitatieve analyses van onbekenden bestaande uit meerdere componenten.
Begincompetenties Geen specifieke begincompetenties vereist.
Eindcompetenties Kerncompetenties
De studenten moeten aan de hand van eenvoudige proeven vezels kunnen herkennen. De studenten moeten de eigenschappen van de verschillende vezels beheersen. De studenten moeten de verschillende toepassingsgebieden kennen.
Algemene competenties
1. Creativiteit/Innovatiegerichtheid :
- Komt snel aanzetten met ideeën en oplossingen
- Stelt vragen zoals waarom, hoe, wat als
- Vertoont een brede interesse
2. Leergierigheid/Leervermogen
- Luistert geïnteresseerd naar uitleg over zijn werk.
- Tracht aangebrachte werkmethoden snel onder de knie te krijgen.
- Trekt lessen uit zijn ervaring en fouten.
- Vraagt om uitleg, ook aan medestudenten
- Kan zeer goed luisteren
- Is in staat om via geëigende leerprocessen zijn competenties te verbreden en te verdiepen.
3. Verantwoordelijkheidszin:
- Kan doen wat gevraagd wordt.
- Kan zich stipt aan de uitvoering van zijn opdrachten houden.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Syllabus te verkrijgen bij de cursusdienst. De studenten nemen bijkomende nota's.
Studiekosten Cursus: 6,5 euro
De syllabus wordt gratis aangeboden aan het eerste jaar
Studiebegeleiding Individuele leerproblemen kunnen steeds op eigen initiatief aan de lector gemeld worden: tijdens of na de les of via e-mail;
Onderwijsvormen Hoorcollege
Practica
Evaluatievorm Theorie: 100 punten
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding
Mogelijkheid tot 2 zittijd
Oefeningen: 60 punten
Permanente evaluatie:
- Activiteiten tijdens de les,
- Verslagen en afsluitende praktische proef,
Mogelijkheid tot 2 zittijd onder de vorm van een opdracht.
OP-leden leden van de vakgroep Textiel
|
|